tekent dat ook de zenitafstand dient te
worden gemeten, hetgeen extra meet-
fouten met zich meebrengt. Beter is
om de doorgangstijdstippen voor een
vaste zenitafstand te bepalen. Hier
door wordt een aantal foutenbronnen
uitgesloten, die bij absolute hoogte
metingen een grote rol spelen. Een
pendulum astrolabium maakt het mo
gelijk om sterren op gelijke hoogten
waar te nemen: de compensator zorgt
ervoor dat de optische as van de tele
scoop altijd horizontaal staat. Het tijd
stip waarop een ster de kruisdraden
passeert, wordt vervolgens visueel be
paald door een vaste waarnemer. Iede
re keer dat de ster één van de vijf kruis
draden passeert, drukt de waarnemer
op een seinsleutel die verbonden is
met een nauwkeurige chronometer.
Deze chronometer drukt de tijdstip
pen tot op de milliseconde nauw
keurig op papier af. Aangezien de
sterdoorgangen visueel worden be
paald, kennen dergelijke metingen een
(persoonlijke) systematische waarne
mingsfout. Om de grootte van deze
systematische waarneemfout te kun
nen bepalen, worden dezelfde ster
metingen die men in het veld verricht
vóór aanvang en na afloop van deze
veldmetingen herhaald op een referen-
Fig.3.
In de bovenste
figuur wordt de
(persoonlijke)
waarneemfout als
functie van de tijd
gegeven, zoals
bepaald op de
Utrechtse sterren
wacht Sonnen-
borgh. De onderste
figuur geeft de Root
Mean Square
(RMS) per meet-
nacht als functie
van de tijd weer.
Uit deze figuur
blijkt dat de preci
sie waarmee de
sterren worden op
gemeten gedurende
het meetproject,
steeds beter wordt.
tiestation waarvan de geografische lengte en breedte nauw
keurig bekend zijn. "V^oor onze astro-geodetische metingen
diende de geodetische pijler op het waarneemdak van de
Utrechtse sterrenwacht Sonnenborgh als referentiepunt
(fig. 2).
Als eerste externe station werd publiekssterrenwacht Halley
te Heesch aangedaan! Aangezien er nog niet eerder metin
gen in het veld wareh verricht, diende station Heesch als
teststation. Gedurenjie deze meetnacht kwamen enkele
punten naar voren, die voor verbetering vatbaar waren, on
der andere het opstellen van het astrolabium op het statief.
Het astrolabium was j die avond dusdanig opgesteld, dat de
waarnemer niet ontspannen achter het meetinstrument
kon staan, met als geVolg dat de correctie voor de persoon
lijke waarnemingsfout met een grotere onzekerheid kan
worden ingeschat. Ijdet deze wetenschap werden in de
maanden daarna op nog eens vijf andere stations astro-geo
detische metingen vprricht, waaronder Amersfoort (Onze
Lieve Vrouwetoren)! Leeuwarden (Oldehove) en Leiden
(Sterrewacht). Hierpij werd het astrolabium boven een
vastleggingsnagel in het trottoir geplaatst in de nabijheid
van het centrum van het betreffende geodetische station,
vaak een (kerk)torenL De rechthoekige RD-coördinaten en
NAP-hoogten van deze vastleggingsnagels werden met be
hulp van GPS/AGflS bepaald door de Rijksdriehoeks
meting en de Meetkundige Dienst van de Provincie
Noord-Brabant. Oc|>k na afloop van de rondreis door
Nederland werden (dezelfde stermetingen die in het veld
zijn verricht, herhaald op de Utrechtse sterrenwacht
Sonnenborgh om de grootte van de persoonlijke waar
neemfout van de waarnemer als functie van de tijd te kun
nen bepalen, zodat <}le verrichte veldmetingen gecorrigeerd
kunnen worden vopr de persoonlijke waarneemfout. Ge
bleken is dat de persoonlijke waarneemfout van de waar
nemer niet constant'is, maar groter wordt in de tijd (fig. 3).
Aan het begin van'het meetproject stond de waarnemer
zeer gespannen en geconcentreerd achter het meetinstru
ment, terwijl aan het einde van dit meetproject de waar
nemer steeds meer ontspannen zijn metingen verrichtte,
hetgeen resulteerde) in een steeds groter wordende waar
neemfout. Daartegenover staat wel dat de precisie waarmee
de sterren worden opgemeten gedurende het meetproject,
steeds beter wordt. Jin fig. 3 wordt tevens de RMS Root
Mean Square) per meetnacht als functie van de tijd ge
geven. Aangezien de persoonlijke waarneemfout een syste
matische fout is, is, de precisie waarmee deze persoonlijke
waarneemfout kan worden bepaald, vele malen belangrij
ker dan de grootte ,ervan. Tot slot mag worden opgemerkt
dat de geconstateefde toename van de persoonlijke waar
neemfout geheel irj overeenstemming is met de belevings
ervaring van de waarnemer.
De eindresultaten staan vermeld in tabel 1waarin de be
paalde schietloodafwijkingen zowel ten opzichte van het
Europese referentiesysteem ETRS89 als ten opzichte van
het nationale d^tum van de Rijksdriehoeksmeting
(RD1918) worden: gegeven. Alle lengte- en breedtebepalin
gen zijn gecorrigeerd voor de poolbeweging en refereren
aan de sferische eh terrestrische referentiesystemen ICRS
157
GEODESIA
2000-4
Correctie voor de (persoonlijke) waarneemfout
Instrument Zeiss Ni2A
Waarnemer F H Schreuteikamp
Station
Sqnnenl oren
Root Mean Square
C
2 11