bepaling wordt ingeschat op 0S,009!
Aangezien de met de Wild-T4 theo
doliet opgemeten sterren zich in
hoofdzaak in de nabijheid van de eer
ste verticaal bevonden, is de nauwkeu
righeid waarmee de geografische leng
tegraad kan worden bepaald, vele ma
len groter dan de simultaan bepaalde
geografische breedtegraad. Om deze
reden zijn er aanvullende metingen op
Sonnenborgh verricht met behulp van
een Kern DKM3-A theodoliet. Gedu
rende vier meetnachten werden met
behulp van deze theodoliet nauwkeu
rig de zenitafstanden van drie pool
sterren (a UMi, 8 UMi en UMi)
opgemeten, evenals de zenitafstanden
van enkele sterren in de nabijheid van
de zuidelijke meridiaan, waarvan de
afstand tot het zenit nagenoeg gelijk
was aan die van de drie geselecteerde
poolsterren. Dit om de grootte van
niet verwaarloosbare instrumentfou-
ten te kunnen bepalen. Ook op pu-
bliekssterrenwacht Halley te Heesch
werden met behulp van de DKM3-A
theodoliet stermetingen verricht.
Nauwkeurige tijdsbepaling speelt een
belangrijke rol bij het bepalen van de
geografische lengtegraad. Om de tijd
stippen van de sterdoorgangen te kun
nen relateren aan de Universal Co
ordinated Time (UTC) werden tij
dens de stermetingen tijdseinen gere
gistreerd, die continu worden uitge
zonden door de Duitse tijdseinzender
DCF77 te Mainflingen. Daarnaast
werd een radioverbinding gebruikt
tussen de Utrechtse sterrenwacht Son
nenborgh en het NMi Van Swinden
Laboratorium te Delft (het instituut
voor standaardisatie). Hierdoor was
het mogelijk om de gebruikte kwarts
chronometer indirect te vergelijken
met de vier cesium atoomklokken van
het NMi Van Swinden Laboratorium
met een precisie van enkele micro
seconden. Een beschrijving van beide
tijdvergelijkingsmethoden is onder
meer terug te vinden in [9]
De lengte van de meri
diaan van Amersfoort
Bij de berekening van het Nederlandse
driehoeksnet op de Bessel-ellipsoïde
heeft men aanvankelijk de meridiaan
van Amersfoort als nulmeridiaan aan
genomen. Veel later, in 1918, is pas de
Aan de hand van Verschillende stermetingen, uitgevoerd
tussen 1947 - 197 i, toonde ir. G. J. Husti midden jaren
'70 aan dat de Bessel-ellipsoïde scheef georiënteerd is ten
opzichte van het astronomische stelsel, hetgeen onder meer
tot uiting komt in het feit dat het Nederlandse driehoeks-
net een systematisdhe missluiting kent. Deze missluiting
wordt terecht toegeschreven aan het feit dat de geografische
lengte van Amersfdort destijds onnauwkeurig is bepaald
[4], Ook uit nauwkeurige GPS-metingen die in het kader
van NEREF zijn uitgevoerd, volgt dat de Bessel-ellipsoïde
van het Rijksdriehoekssysteem enigszins is geroteerd ten
opzichte van het astronomische stelsel. De assen van het
European Terrestrial Reference System 1989 (ETRS89)
vallen binnen enkeje decimeters samen met die van het
astronomische referentiestelsel. Het European Terrestrial
Reference System is het 3D-referentiesysteem voor conti
nentaal Europa en wordt onderhouden door EUREF, een
subcommissie van de International Association of Geodesy.
Dit referentiesysteerp komt voort uit de vereffening van een
GPS-netwerk dat zij;h uitstrekt van Noord-Noorwegen tot
en met Portugal en Turkije. Vier van deze GPS-punten
liggen in Nederland, waaronder het Observatorium voor
Satellietgeodesie te Kootwijk. Dit Europese GPS-netwerk
is in Nederland verdicht met negen stations die tezamen
het NEtherlands REference Frame (NEREF) vormen. Alle
159
lengte van Amersfport ten opzichte van de internationale
meridiaan van Grdenwich vastgesteld [3]hetgeen als volgt
is gedaan. Jarenlahg hebben astronomen van de Leidse
Sterrewacht, onder andere met behulp van de grote meri
diaancirkel van Pintor Martins, lengtebepalingen uitge
voerd ten opzichte van Leipzig (1867), Brussel (1868),
Bonn (1870), Gleenwich (1880/81) en Parijs (1884).
Tevens heeft de Rijkscommissie in 1893 het lengteverschil
ten opzichte van pet geodetische station Ubagsberg laten
bepalen ten behoeye van de aansluiting op het Duitse en
Belgische hoofddriehoeksnet. Aan de
hand van deze meetresultaten en ge
bruikmakende van lengtebepalingen,
uitgevoerd op andere Europese ster
renwachten, kon dr. C.Th. Albrecht
(1843-1915) van het Königlich Preus-
sische Geodatische Institut te Potsdam
j de geografische lengte van onder ande
re de Leidse Sterrewacht berekenen,
namelijk 17m56s,15 4°29'02",25)
ten oosten van Greenwich [1]. Dit
resultaat is dan ook (sinds 1909) terug
te vinden in het astronomische jaar
boek The Nautical Almanac, uitge
geven door de Royal Greenwich Ob
servatory. Met behulp van het primai-
re driehoeksnet, dat tussen 1885 en
1904 was ingemeten, was het mogelijk
het lengteverschil tussen Leiden en
Amersfoort geodetisch te berekenen
Fig. 5. (0°54'13",229), waardoor de lengte van Amersfoort ten
De Wild-T4 uni- opzichte van de internationale meridiaan van Greenwich
versaal theodoliet kon worden vastgesteld, namelijk 5°23'15", 500 ten oosten
waarmee op de van Greenwich [3].
Utrechtse sterren
wacht Sonnen
borgh nauwkeurige
lengtebepalingen
zijn uitgevoerd
(foto: D. M.
Sandt).
GEODESIA
2000-4