A
GEODESIA
2000-6
Bij de verticale meting is de metho
diek, namelijk waterpassen, in de loop
der jaren niet veranderd. De verande
ringen die zijn opgetreden, betreffen
alleen de gebruikte apparatuur. Jaren
lang is gewerkt met een Wild N3 in
combinatie met een nauwkeurigheids
baak (invar). Was de gebruiker een
maal gewend aan het inspelen van het
buisniveau (kipschroef), dan gaf deze
combinatie zeer betrouwbare resulta
ten. De volgende generatie waterpas
toestellen (automaten met planplaat)
leverde kwalitatief een vergelijkbaar
product en had als voordeel dat de
productiviteit steeg bij gelijkblijvende
kwaliteit. De meest recente aanpassing
van de apparatuur is het in gebruik ne
men van het zelfregistrerend waterpas
toestel (met barcodebaak). De gebrui
ker stelt het aantal waarnemingen per
punt en de daarbij behorende grens
waarde zelf in. Dit verhoogt de eind-
nauwkeurigheid zonder dat het echt
meer tijd vergt.
Metingen uitgevoerd met een invar-
barcodebaak en vereffend met het bij
geleverde softwarepakket leveren zo
doende een constante en hoge kwali
teit op. Net zoals we bij het total-sta-
Leica Na 3003
met barcodebaak.
tion zagen, zijn de voordelen ook hier helder:
minder foutenbronnen door automatische waarneming
en registratie;
grotere eindnauwkeurigheid door groter aantal waarne
mingen;
Voetmaat/loodlijnmethode
Allereerst een uitleg over de systematiek die hieraan ten grond
slag ligt. Vanuit een willekeurige standplaats meet men naar
twee punten die begin en einde vormen van een meetlijn. Het
systeem genereert een locaal coördinatenstelsel. Nulpunt in dit
stelsel is het punt dat als begin meetlijn wordt gemeten en
krijgt dan ook de coördinaten X 0,000
en Y= 0,000. De lijn van begin meetlijn
naar einde meetlijn is de positieve Y-as
in het locale stelsel. De X-waarde van
einde meetlijn is dus altijd nul. De Y-
waarde is de lengte die tussen begin en
einde meetlijn zit. Voor de detailpunten
geldt: Y-waarde is voetmaat, X-waarde is
loodlijnlengte.
De eerste stap is nu een plek te kiezen
waar het toestel zal worden opgesteld. In
deze standplaats moeten de volgende
punten zichtbaar zijn:
begin meetlijn (staat reeds een prisma
boven);
einde meetlijn (staat reeds een prisma
boven);
zoveel mogelijk detailpunten.
Het toestel wordt opgesteld. In deze fase
wordt de functie van het automatisch
(8
co
0
Q.
einde meetlijn
detailpunt
toestel
loodlijn
03
CO
E
0
positieve X-as
begin meetlijn
tevens nulpunt assenstelsel
Voetmaat/loodlijnmethode.
richten ingeschakeld. Het toestel verzorgt nu zelf de laatste
fijnafstelling bij het richten. Begin en einde meetlijn worden
aangemeten. De prismahouder loopt vervolgens de detailpun
ten af. Om de standplaats op verstoring te controleren, wordt
regelmatig begin- en/of einde meetlijn als detailpunt ingeme
ten (X-waarde moet altijd nul zijn). Als
vanuit de standplaats niet alle punten te
gelijkertijd kunnen worden gezien, her
haalt de procedure zich. Er wordt een
plek gezocht, waar vandaan de resteren
de punten wel zichtbaar zijn. Het is wel
verstandig om dan in de nieuwe opstel
ling enkele punten uit de eerdere opstel
ling als overlap mee te nemen. Zoals bij
het waterpassen iedere zij slag een losse
poot is, is hier de inmeting van ieder de
tailpunt op geen enkele manier gecon
troleerd. Om de kans op fouten zo klein
mogelijk te maken, voeren we de hori
zontale nulmeting, inclusief het oppak
ken van de meetlijn, dubbel uit. Het
toestel wordt dus daadwerkelijk ver
plaatst, de meetlijn wordt opnieuw aan
gemeten en de detailpunten worden
nogmaals afgelopen.
271