A worden verkregen door de schietloodafwijking in geheel Nederland te minimaliseren. Aangezien er in Nederland maar op een beperkt aantal stations astro-geodetische waar nemingen zijn verricht, blijft het gevaar bestaan dat de zo verkregen aansluiting tussen de Bessel-ellipsoïde en de geoïde nog steeds niet optimaal is. Een andere mogelijk heid is om aan de hand van de 'De Min-geoïde' (1996) [5] op een groot aantal punten de schietloodafwijking te bere kenen, bijvoorbeeld op de punten van een geoïdegrid van 5x5 km2. Op deze wijze wordt daadwerkelijk de beste aan sluiting tussen de Bessel-ellipsoïde en de geoïde verkregen, hetgeen ook de doelstelling was van de tussen 1890 en 1900 uitgevoerde stermetingen [8], De rotatieconstanten (a, (3, y) zouden als volgt kunnen worden afgeleid: cos tp cos X 1 y-p1 cos O cos A cos cp sin X -y 1 a cos O sin A sin cp P-a 1 sin O waarin tp en X de geodetische RD-coördinaten van een denkbeeldig punt in Nederland zijn en O en A de daarbij behorende geografische of astronomische coördinaten be rekend aan de hand van de gravimetrische 'De Min-geoïde' (1996) [5]. Aangezien we nu van een groot aantal punten de coördinaten in beide referentiestelsels 'kennen', is het mogelijk de rotatieconstanten CC, [3 en y uit bovenstaande vergelijking op te lossen volgens de kleinste kwadraten- vereffening. De rotatiehoeken (X, (3 en y kunnen vervolgens met vergelijking (2) worden omgerekend naar verdraaiin gen om de lokale assen in Amersfoort (Eg, 8^, Ey). De zo verkregen rotatiehoeken worden in de laatste kolom van tabel 4 gegeven. De aan de hand van de geoïde bepaalde rotatiehoeken om de lokale oost-west- (8e) en de noord- zuidas (En) in Amersfoort komen alleszins overeen met de in dit deelonderzoek bepaalde rotatiehoeken tussen het astronomische stelsel en RD1918. Alleen de rotatiehoek om de lokale verticaal (8y) wijkt af. Dit mag aangezien het effect van een verdraaiing om de lokale verticaal in Amers foort op de horizontale coördinaten (tp, X) van willekeurige punten in Nederland verwaarloosbaar klein is. Anders ge zegd: een verdraaiing om de lokale verticaal beïnvloedt hoofdzakelijk de oriëntatie van een driehoeksnet (azimut) en nauwelijks de geodetische ligging van punten op de ellipsoïde. Conclusies Zowel uit nauwkeurige GPS-metingen die in het kader van NEREF'91 zijn uitgevoerd als uit geodetisch-astronomi- sche waarnemingen blijkt dat de Bessel-ellipsoïde van het Rijksdriehoekssysteem (RD1918) enigszins geroteerd is ten opzichte van het astronomische stelsel. De oorzaak van deze verdraaiing is drieledig: het in 1903 voorlopig vereffende driehoeksnet, dat is ge bruikt om de geodetisch-astronomische waarnemingen te kunnen herleiden tot het basispunt Amersfoort, wijkt af van het in 1921 gepubliceerde driehoeksnet waarop het huidige RD-stelsel is gebaseerd; de te Ubagsberg bepaalde schietloodafwijking in breedte eE Tabel 4. is voor Nederland niet represen- De bepaling van de tatief en beïnvloedt daarmee de ge- rotatiehoeken om middelde geografische breedte van de lokale assen van Amersfoort negatief; Amersfoort tussen de aangenomen geografische lengte het astronomische van de Leidse Sterrewacht, zoals ge- stelsel en het Rijks- publiceerd in 'The Nautical Alma- driehoekssysteem. nac', is onjuist. Hierdoor is ook de aangenomen geografische lengte van de Nederlandse nulmeridiaan van Amersfoort onjuist. The oblique orientation of the Dutch Bessel ellipsoid In 1991, a special GPS survey was car ried out to measure a 3D-reference network, the 'NEtherlands REference Frame' (NEREF). This 3D netivork is related to the national reference frames of the Rijksdriehoeksmeting (RD1918) and the Amsterdam Ordnance Datum (NAP), as well as to the European refe rence system (ETRS89). Since the geode tic co-ordinates of these national referen ce stations are known in both reference systems accurate parameters could be de rived for the transformation of co-ordi nates between the two datums. The de rived rotation parameters have shown that the Bessel ellipsoid, on which the national triangulation network is based, is slightly rotated with respect to the as tronomical reference system. In this stu dy the observed rotation of the Bessel el lipsoid is investigated in more detail by examining historical measurements and computations. [1] Heuvelink, H. J., Formides en Tafels voor de berekening van de geografische breedten en lengten der hoekpunten en de azimuths der zijden van het driehoeksnet. Delft 1903. [2] Heuvelink, H. J., Triangulation du Royaume des Pays-Bas, Tome premier. Delft 1903. 2000-6 GEODESIA Rotatie- Astronomisch GPS Geoïdaal constante [dit onderzoek] [9] 0",1 ±0",2 0",40 0",05 0",26 £N -1",0 0",2 -0",85 0",06 -0",92 £y 1 00 1+ O Vl -1",70 0",05 -6" Summary Literatuur 280

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2000 | | pagina 22