A het aandeel in de kosten aanzienlijk werd teruggebracht, overeenkomend met het werkelijke kadastraal nut. Het Kadaster raamde dit uiteindelijk op 20%, gebaseerd op het gebruik van de GBKN voor kaartvernieuwing. Op deze basis kreeg het organisatiebureau Twijnstra Gudde opdracht, samen met vertegenwoordigers van de be langrijkste deelnemersgroepen, een nieuwe samenwerkingsvorm te vin den, waarin de overheid niet meer zou participeren. Het overheidsbelang werd daarmee tot nul gereduceerd. Na moeizame onderhandelingen, waarbij vooral de kostenverdeelsleutel een knelpunt vormde, gingen de nutsbe drijven akkoord met een significant hoger aandeel in de vervaardigings- en bijhoudingskosten. Dit leidde tot een rapport dat werd uitgebracht aan de staatssecretaris, waarin werd voorge steld dat een landelijke koepel wordt opgericht om een raamovereenkomst te sluiten die het kader moet vormen voor overeenkomsten op regionaal ni veau. Het rapport vermeldde een aan tal essentiële beslispunten over pro ductspecificaties, kostenverdeling, ge bruik van bestaand kaartmateriaal, au teursrechten en verkoop aan derden. In [13] werd nauwelijks ingegaan op de problematiek van de GBKN van wege het lopende overleg tussen de be trokken partijen. Naderhand is dit als een ernstig gemis gevoeld, omdat de GBKN een integraal onderdeel uit maakt van de vastgoedinformatievoor ziening. Eind 1992 werd door de betrokken partijen een 'Raamovereenkomst Sa menwerkingsverband GBKN' gete kend [14], met als doel het stimuleren van de vervaardiging en bijhouding van de GBKN door regionale samen werkingsverbanden of onder eindver antwoordelijkheid van zogenoemde Fig. 1. Voortgang vervaardiging GBKN. zelfregistrerende gemeenten, teneinde de GBKN binnen een periode van tien jaar gereed te hebben. De bestuurlijke rol van de Ravi bij de GBKN was daarmee uitgespeeld. In de overeenkomst werd een richtinggevende afspraak ge maakt over de kostenverdeling: 60% voor de nutsbedrij ven, 20% voor het Kadaster en 20% voor de gemeente. De staatssecretaris stelde eenmalig een bedrag van tien miljoen gulden ter beschikking voor de kosten van het secretariaat en ter ondersteuning van de mogelijkheid van voorfinan ciering indien een specifieke gemeente niet zou deelnemen. Meest opmerkelijk aspect van deze overeenkomst is dat er twee wegen zijn om het gewenste doel te bereiken: de geza menlijke vervaardiging gestuurd door de samenwerkings overeenkomst en de vervaardiging door gemeenten. De sprong: 1992-1999 Het Samenwerkingsverband GBKN kreeg vorm door de instelling van een stuurgroep en een secretariaat. De uitge werkte afspraken zijn toegelicht in [15]. De vorming van het Samenwer kingsverband heeft een positief effect gehad op de voortgang van de GBKN. Als compromis werden twee product specificaties beschreven: de minimale norm-GBKN op basis van fotogram- metrie en de nuts-GBKN op basis van terrestrische metingen die in Noord- Brabant en Limburg werden gemaakt. Het duaal bestel waarbij gemeenten naar keuze de ver vaardiging en het beheer van de GBKN op zich kunnen nemen, ondervond steun van de vertegenwoordigers van gemeenten en nutsbedrijven [16]. De vorming van regio nale samenwerkingsverbanden werd zodanig gestimuleerd, dat dit in de loop van 1995 in nagenoeg geheel Nederland was gerealiseerd. Het doel van het Landelijk Samenwer kingsverband om de GBKN rond de eeuwwisseling gereed te hebben, kwam in zicht door concrete meerjarenplannen in de regio's. Het tempo van de vervaardiging nam aanmerkelijk toe. Dit werd onder meer bevorderd door een meer structurele deel name van gemeenten en meer financiële ruimte bij het Kadaster. Ook veel nutsbedrijven waren bereid tot extra investeringen om de GBKN gereed te maken voor hun ver zorgingsgebied in verband met hun automatiseringsplan nen. De voortgang in de GBKN-productie wordt in beeld gebracht in de grafiek in fig. 1. Was in 1992 nog slechts 35% van de GBKN gereed, vier jaar later was dit 65% en begin 1999 was 90% van de oppervlakte van Nederland in kaart gebracht [17]. De ontbrekende 10% had betrekking op delen van de provincies Overijssel, Gelderland, Zuid- Holland en Limburg. Het viel te verwachten dat ook in die provincies de GBKN spoedig gereed zou komen. De sprong is dus vrijwel voltooid in een periode van vijfen twintig jaar sinds het Koninklijk Besluit van 1975. Het is geen wereldrecord geworden, maar toch uiteindelijk een succesvol resultaat. Er is echter nog veel te doen om werke lijk tot een uniforme basiskaart voor Nederland te komen. 325 GEODESIA 2000-7/8 Tijdvak Sprong

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2000 | | pagina 11