A zodat er nog weinig concurrentie is. Daarom heeft Saipern besloten haar kraanschip dusdanig om te bouwen, dat het ook als pijpenlegger kan worden gebruikt. Wel moest de hele installatie demontabel worden, zodat de functionali teit van de kraanfunctie niet wordt aangetast. Engineering van de installatie, inclusief de fabricage ervan, werden in handen gegeven van Huisman-Itrec bv uit Schiedam. Structurele aanpassingen aan het casco van het kraanschip kwamen voor rekening van Verolme Botlek bv. Het was de verantwoordelijkheid van Verolme Botlek om deze struc turele aanpassingen zo te verzorgen, dat de door Huisman- Itrec geleverde installatie zonder problemen kon worden geplaatst. In de wetenschap dat de normale bouwtoleran- ties van dit soort schepen veel groter zijn dan die van de nieuw te plaatsten installatie, moesten specialisten worden ingehuurd om de aanpassingen maatvoeringstechnisch te begeleiden. Vanaf het moment waarop Verolme Botlek de opdracht kreeg om de structurele aanpassingen te ver zorgen, is ingenieursbureau Passe-Partout bv bij het project betrokken om met haar expertise de maatvoeringsproble- matiek het hoofd te bieden. Structurele aanpassingen en opdrachtomschrijving Voor het plaatsen van de toren moesten vijf bevestigings ogen worden aangebracht. Twee daarvan aan de onderzijde van het dek aan het voorschip dienen om de toren met daarin de pijplasstraat te bevestigen (hoofdgroep 1). De an dere drie, hoofdgroep 2, houden het zogenaamde A-frame vast, waarmee de toren wordt ondersteund. De bevesti gingsogen werden gevat in grotere secties, die bij montage op de langs- en dwarsschotten van het schip moesten aan sluiten, terwijl de ogen nauwkeurig moesten worden ge plaatst ten opzichte van elkaar. De langs- en dwarsschotten Fig. 1. Luchtfoto Saipem S 7000 na de ombouw. (Beeldmateriaal beschikbaar gesteld door Verolme Botlek bv.) Fig 2a. Bovenaanzicht voorste deel van het dek met de vijf bevestigingsogen. moesten eerst nauwkeurig worden in gemeten, voordat de productie van de secties kon beginnen. Dit was het eer ste deel van de opdracht. Het tweede deel bestond uit het begeleiden van de maatvoering van de secties. Ook het aftekenen van de brandlijnen op het schip en het begeleiden van de mon tage van de secties op het schip be hoorden tot de opdracht. Tenslotte moesten ook de mobiele kottermachi- nes, die de ogen tot de juiste maat moesten nabewerken, door de surve yors worden uitgelijnd. De toleranties kunnen worden ge splitst in twee stukken. Ten eerste de toleranties op onderlinge ligging van de twee eerder genoemde hoofdgroe pen: hart-op-hart afstanden en hoog teverschillen. Ten tweede zijn er de lokale toleranties als parallelliteit en rechtheid van de bevestigingsogen binnen een hoofdgroep. Bij de onder linge ligging moet worden gedacht aan toleranties in de orde van +/-5 mm, terwijl voor de lokale toleranties moet worden gedacht aan +1-0,5 mm. In fig. 2 is de maatvoering van de bevesti gingsogen terug te vinden, waarbij de toleranties zijn aangegeven. Deze tole ranties zijn voor een dusdanig moei lijk project klein, maar goed gebruik makend van het nauwkeurige Sokkia MonMos 3D-meetsysteem bleken de toleranties uiteindelijk toch haalbaar. Het eerste probleem dat zich voor deed, is voor de geodeet geen alledaag se zaak. Alle metingen op en aan het kraanschip moesten in drijvende toe- 336 2000-7/8 GEODESIA Overzicht toleranties Maatvoeringsproblemen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2000 | | pagina 22