w
I-
stand worden uitgevoerd. Het gebruik
van niveaus is dan onzinnig, aangezien
de scheefstand van een schip continu
varieert. Een objectgebonden meet
methode is noodzakelijk. Dat bete
kent werken met uitgeschakelde com-
pensatoren en een andere manier van
punten verklikken. Denk eraan dat
vanwege het niet kunnen gebruiken
van niveaus een instrument niet boven
een punt kan worden opgesteld en dat
het gebruik van prismastokken is uit
gesloten. Vervolgens zijn de afmetin
gen van het schip van dien aard, dat de
gevraagde toleranties meettechnisch
reeds moeilijk realiseerbaar zijn.
Hoofdafmetingen van het vaartuig:
lengte 200 m, breedte 90 m en hoogte
maindeck ten opzichte van de kiellijn
40 m, de hoogte van de kranen in 'op-
getopte' stand 205 m. De toleranties
op het plaatsen van de bevestigings
ogen bedroegen maximaal +1-5 mm.
Dan zijn er nog twee belangrijke pro
blemen over: allereerst het feit dat er
zowel bovendeks als in het ruim moest
worden gemeten, waarbij het dek
een gesloten geheel vormt. Tenslotte
moest het maatvoeren van de ogen on
der het ruim plaatsvinden, waarbij er
geen mogelijkheid was om vanaf de
drijvers te meten en het meten vanaf
de wal helemaal geen soelaas bood,
wederom in verband met het feit dat
het hier een drijvend object betreft.
Het ruim van het kraanschip ligt op
zes poten, zodat ook de onderkant
boven water blijft 20 m).
Fig. 2b. door ons ingezette Sokkia NET2B's, kunnen namelijk de
Doorsnede A-A, elektronische compensatoren worden uitgeschakeld. Zodra
aanzicht dit wordt gedaan, zorgt het instrument ervoor dat de verti-
bevestigingsogen. cale hoogte-index parallel aan de eerste as wordt ingesteld.
De vraag blijft dan altijd wel wat het horizontale referentie-
vlak is. Daarvoor gebruiken wij doorgaans het dek van een
schip, dat in dit geval theoretisch vlak is. In het verleden
werd het instrument dan met de voetschroeven zo gekan
teld, dat het horizontale meetvlak evenwijdig was aan het
dek. Dankzij de MonMos software op de veldcomputer
SDR4E is deze mechanische methode niet meer nodig.
Ongeacht de stand van het instrument rekent de software
zich in het referentievlak, zodra drie punten op het dek zijn
gemeten. Als vaste punten worden reflecterende stickers ge
bruikt, die op niet bewegende delen van het schip worden
aangebracht. Met behulp van vrije standplaatsbepaling bij
nieuwe opstellingen worden tenminste drie van deze vaste
punten gemeten (die niet op één lijn mogen'liggen), waar
na de SDR4E de nieuwe standplaats bepaalt en tevens de
nieuwe scheefstand van het instrument verwerkt. Dankzij
deze specifiek ontwikkelde software kan de surveyor een
voudig en snel het instrument opstellen en verplaatsen.
Het drijvend meten is met de huidige
generaties total stations niet meer zo
moeilijk als vroeger met een Wild T2
of een vergelijkbare theodoliet. Bij
de moderne total stations, zoals de
Fig- 3.
Stuurboordsectie
met torenbevesti-
gingsoog tijdens
fabricage in de
scheepsnieuw-
bouwloods van
Verolme Botlek.
De gevraagde meetnauwkeurigheid
was moeilijk te realiseren. Hoewel de
Sokkia NET2B een echt precisie-
instrument is (0,001 mgon en +/-0,8
mm 1 ppm tot 100 m op reflecteren
de stickers) waren de omgevingsfacto
ren zo bepalend, dat het halen van
millimeternauwkeurigheid moeilijk is
gebleken. Ten eerste was er de variatie
in temperatuur tijdens de hele meet-
periode, die op een schip met deze af
metingen al gauw verschillen van vele
millimeters veroorzaakt door materiaaluitzetting. Ten
tweede zijn er altijd motoren en generatoren aan het werk,
die trillingen veroorzaken. Maar de belangrijkste verstoren
de factor was wel het werken van de twee kranen. Door het
draaien van de kranen ontstaan er zulke massaverplaat
singen in het schip, dat het schip significant vervormt.
De mate van vervorming hebben wij met een speciaal daar
voor georganiseerde sessie onderzocht. Vervormingen van
4 cm over de totale breedte van het schip zijn waargeno
men. Daarop is besloten het kritische meetwerk, vooral de
GEODESIA
n» S2Q 'I
top or uppowccK »t n* 220/a.
...en de oplossingen
337