Voorbereiding Netontwerp en meetmethode 2000-/8 GEODESIA beschikbaar waren voor de geoïdeberekening, met België als uitzondering. In België waren slechts 380 zwaartekracht waarden uit 1948 beschikbaar met een precisie van meerde re milligals (zie kader). Hierdoor is de De Min-geoïde in de buurt van de Belgische grens minder precies. Door het een malig uitvoeren van 2e orde zwaartekrachtmetingen in België kan dit probleem worden opgelost. Eind augustus 1999 vond overleg plaats met de Konink lijke Sterrenwacht van België. Het bleek dat inmiddels in bijna geheel België zwaartekrachtdata beschikbaar zijn [1], De dichtheid varieert sterk, maar is bijna overal minstens 1 punt per 5 km2. Er zijn echter nog een paar gebieden met geen of zeer weinig data. Voor de geoïde in Nederland is met name het 'lege' gebied van ongeveer 2800 km2 nabij de Nederlandse grens van belang (fig. 2). Zoals ook al uit eer dere gesprekken met het Nationaal Geografisch Instituut was gebleken, zijn er van Belgische zijde geen plannen om in dit gebied zwaartekrachtmetingen uit te voeren. Er werd afgesproken dat in het betreflende gebied zwaartekracht metingen door de Meetkundige Dienst zouden worden gedaan met een dichtheid van 1 punt per 16 km2. Deze dichtheid acht de Meetkundige Dienst voldoende voor de geoïdeberekening. De resultaten van deze metingen zou den worden geruild met de reeds beschikbare data in de rest van België, waarbij een dichtheid van 1 zwaartekrachtpunt per 3 km2 wordt aangehouden. Roosendaal Hulst y/ Turnhout Ween» Antwerpen Lommel Lier» ee Voor de geoïdeberekening zijn naast zwaartekrachtwaarden ook de hoogten van de opstelpunten nodig. In verband daarmee is een afweging gemaakt tussen de volgende twee meetmethoden: meten op willekeurige, goed bereikbare plaatsen met een stevige ondergrond in het te meten gebied, zodanig dat een regelmatig grid wordt verkregen. Om de hoogte (en de planimetrische coördinaten) te kunnen bepalen, zou in dit geval op ieder punt een additionele GPS-meting noodzakelijk zijn. In verband met de gewenste nauwkeu righeid (zo'n tien meter planimetrisch, en ongeveer een decimeter in hoogte), zou ook gezorgd moeten worden voor data van een referentie-ontvanger; meten bij hoogtepeilmerken in het gebied, die op een zo regelmatig mogelijk grid liggen. Dit is de methode die ook in Nederland is toegepast. Met timmermanswaterpas en duimstok kan eenvoudig de hoogte van het instru ment ten opzichte van het peilmerk (waarvan de plani metrische coördinaten en de hoogte bekend zijn) worden bepaald. Voorwaarde voor deze meetopzet is de beschikbaarheid van Belgische peilmerkkaarten en aan- meetschetsen. Zwaartekrachtwaarden worden meestal uitgedrukt in de een heid milligal. Eén milligal is gelijk aan 1 x 10"5 ms"l De zwaartekracht in Nederland varieert van zo'n 981100 milligal in Limburg tot zo'n 981350 milligal in Groningen. De eerste methode heeft als nadeel dat de zwaartekrachtmetingen worden vertraagd door de GPS-metingen. Er is namelijk een langere opsteltijd no dig dan de tijd die de zwaartekracht meting vergt. Bovendien zouden de te meten punten lastig opnieuw te bezoe ken zijn, omdat ze niet verzekerd zijn. Omdat het Nationaal Geografisch In stituut toezegde de benodigde peil- merkinformade te leveren, werd geko zen voor de tweede optie. Op de peil merkkaarten van het Nationaal Geo grafisch Instituut werd door de Meet kundige Dienst het te meten netwerk ontworpen. Hierbij werd met een aan tal factoren rekening gehouden: er moet gemeten worden in kringen, waarbij na ongeveer een halve dag op het beginpunt wordt terugge keerd. Dit is nodig om later voor de 'drift' van de gravimeter (het instru ment waarmee de zwaartekracht wordt gemeten) te kunnen corrige ren; het ontwerp moet zodanig zijn, dat er een regelmatige bedekking met zwaartekrachtpunten ontstaat, met een dichtheid van ongeveer 1 punt per 16 km2; minimaal drie Belgische en drie Nederlandse le orde aansluitings- punten moeten deel uitmaken van het net, en bij voorkeur ook een stuk of vijl 2C' orde aansluitingspunten in zowel Nederland als België; logistieke aspecten, waarbij de volg orde van de te meten kringen in principe willekeurig is. Fig. 2. Het grootste 'gat' in het Belgische zwaartekrachtnet. Fig. 3. Het netontwerp. 344 le orde België 2e orde België le orde Nederland 2e orde Nederland

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2000 | | pagina 30