den aan het werk gezet om met behulp van tangens, sinus en cosinus de land meetkunde aan den lijve te ervaren. Voor enkelen toch wat te hoog gegre pen, maar ja, sommige ouders waren al heel lang van school en hadden nooit een landmeetkamp meege maakt. Meer dan landmeten Het gaat in het landmeetkamp niet echt om het landmeten alleen. En ook niet alleen om de wiskundeformules te leren begrijpen of de kinderen een x-y- z-gevoel bij te brengen. Er gebeurt veel meer. Er zijn ruzies, conflicten, pro blemen, teleurstellingen en pesterijen. Het zijn soms hele drama's. Maar er ontstaat ook wederzijds begrip, erken ning, gehechtheid en waardering voor elkaar. Het is een sociaal gebeuren, men leert de waarde van de ander ken nen en soms het eigen ongelijk. Het is de taak van de begeleiders om daarbij ondersteunend en helpend aanwezig te zijn, maar ook om rust en harmonie te creëren. Leren met beide benen op de grond te staan. En dat spreekt ons, landmeters, wel aan. In het kamp wordt steeds gezamenlijk afgesproken wat er gedaan gaat wor den, en wat de ouders aansprak: ze hebben ook corvee, zoals helpen in de keuken en de eigen kamer opruimen. Het is interessant, legt Jep de ouders uit, hoe serieus de discussies zijn over de nauwkeurigheid waarmee hoeken en afstanden moeten worden gemeten. Van belang is niet alleen de juiste for mules te gebruiken, maar ook nauw keurig te werken en alles correct op te schrijven, want slordige notaties zijn een bron van fouten. Leuk is soms hoe ze in de buurt van het kamp optreden. Vorig jaar vroeg een wandelend echt paar wat de kinderen aan het doen wa ren met die serieuze instrumenten op een veld dat met jalons was gemar keerd. "Hier komt een groot vliegveld mevrouw", was het antwoord... Ja, net echte landmeters. Sinus- en cosinusregel De voorbereiding op het landmeet kamp gebeurt hoofdzakelijk in de wis kundelessen. Er moet worden geleerd hoe je met een theodoliet moet om- In het kamp worden de instrumenten uitgeladen. Eerst de bel laten inspelen. gaan, dat de niveaus moeten inspelen en hoe je de hoeken moet aflezen. Maar belangrijk is eerst de theorie die aan het meten ten grondslag ligt. De les met klas 10B, die ik mag meemaken, wordt besteed aan de sinusregel en de cosinus- regel. Vijfentwintig jongens en meisjes buigen zich met ge mengd enthousiasme over het eerste vraagstuk. Dat hadden ze gisteravond thuis moeten uitwerken, maar het was niet bij iedereen gelukt, bleek bij het overhoren. "Niet helemaal voor elkaar gekregen, meneer", (helemaal niet, bedoelde hij) of "niet begrepen dat we dat ook moesten uitrekenen" of "verkeerde hoek berekend". Kortom: niets nieuws onder de zon. Rein had alles berekend en mocht zijn methode uit leggen. Zo passeren de berekeningen van de hoeken alpha en bèta. Jep schrijft de rekenmethode op het bord en allen pennen het ijverig over, want alles moet wel in de huis werkschriften worden uitgewerkt en zo netjes mogelijk. Goed opschrijven en nauwkeurig werken is een voor waarde, want dat voorkomt fouten, leert Jep zijn pupillen, en zo hoort dat met landmeetkundige berekeningen. Bas mag de derde hoek van de driehoek uitrekenen. Na twee voorbeelden is dat niet moeilijk meer, maar een slim merik weet nog dat de drie hoeken sa men 180 graden moeten zijn en is dus gauw klaar. Hij krijgt een pluimpje. Op school mag dat nog; landmeters weten dat je die derde hoek juist wel moet berekenen om de eerste twee te controleren. Jep heeft nog een gemenigheidje ach ter de hand als ze aan de laatste op dracht toe zijn. Een nieuwe driehoek verschijnt op het bord met wederom twee bekende zijden en een hoek. Op dracht: bereken de derde zijde. Vol en thousiasme stort iedereen zich nu op de berekening die al twee keer uitvoe rig is voorgedaan. Helaas blijkt nu net de verkeerde hoek bekend te zijn en de toepassing van de cosinusregel loopt GEODESIA 2000-7/8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2000 | | pagina 37