A
Fig. 1.
De ijswater
passingen van
1996 en 1997
dienden als onder
steuning van het
netwerk van de
Vijfde Nauw-
keurigheidsivater-
passing.
meer dan driehonderd ondergrondse merken en nulpalen.
Dit zijn speciale, meestal in het pleistoceen gefundeerde
merken. De gepubliceerde NAP-peilmerkhoogten worden
bepaald door aansluiting van de secundaire verdichtings
waterpassingen aan deze ondergrondse merken.
punt is Amsterdam. NAP vormt dus
min of meer ook de basis van het
Europese hoogtenetwerk dat vooral
bedoeld is voor gebruikers die geo-in-
formatie willen uitwisselen en daarbij
een precisie van zo'n tien centimeter
verlangen.
Op initiatief van de subcommissie
EUREF van de IAG (International As
sociation of Geodesy) en de CERCO,
een Europees samenwerkingsverband
waarin ook de Topografische Dienst
van Nederland als 'national mapping
agency' vertegenwoordigd is, wordt
aan de Europese Commissie voorge
steld om naast het European Terres
trial Reference System (ETRS89) een
aan zwaartekracht gerelateerd hoogte
systeem als Europese standaard te in
troduceren [5]. De definitie van dit
nieuwe European Vertical Reference
System (EVRS) wordt in de loop van
dit jaar verder uitgewerkt. Het princi
pebesluit is genomen dat het NAP, net
als bij de UELN-oplossingen, als 'da
tum' wordt gebruikt. De genoemde
UELN95/98-oplossing zal een belang
rijke bijdrage leveren aan de eerste rea
lisatie van dit nieuwe Europese refe
rentiesysteem (EVRS2000).
De eerste ondergrondse merken dateren uit de tijd van de
Tweede Nauwkeurigheidswaterpassing. De locaties zijn
daarbij geselecteerd na uitgebreid geologisch onderzoek.
Het merendeel van de ondergrondse merken is echter na de
Tweede Nauwkeurigheidswaterpassing geplaatst. Daarbij
zijn speciale constructies gebruikt om ook in en door de
slappere ondergrond een stabiele vastlegging te kunnen
maken. De hoogten van deze ondergrondse merken zijn
door waterpassing van al bestaande ondergrondse merken
afgeleid. Uitgangspunt is altijd geweest dat de ondergrond
se merken dermate stabiel waren, dat eventuele onderlinge
bewegingen als verwaarloosbaar konden worden be
schouwd. Als gevolg hiervan zijn de eenmaal bepaalde
NAP-hoogten, die als aansluithoogten voor de secundaire
verdichtingsmetingen worden gebruikt, dan ook niet ver
anderd. Enige uitzondering hierop zijn enkele ondergrond
se merken in door delfstoffenwinning beïnvloede regio's als
Rotterdam, Groningen en Friesland.
Tot nu toe is een Europees hoogtenetwerk gerealiseerd
door combinatie van de meest recente nationale waterpas
singen. Dit waterpasnetwerk, United European Levelling
Network (UELN) kent als laatste realisatie UELN95/98.
De waterpaswaarnemingen zijn daarbij vertaald naar geo-
potentiaalverschillen. Het is de afspraak om de berekende
geopotentiaalgetallen uit te drukken in zogenaamde nor
maalhoogten. Het bij deze berekeningen gebruikte basis-
Tabel 2.
Overzicht primaire
vastlegging NAP.
Fig 2.
Ondergronds merk
Borkum (D.).
In EUREF-verband wordt daarnaast
nog gestudeerd op een ander hoogte
systeem, het European Vertical Sys
tem 2000 (EVS2000), waarbij naast
hoogten ook hoogteveranderingen
worden gemodelleerd. De eerste
proefberekeningen met historische
waterpassingen uit Nederland en het
westen van Duitsland zijn daarvoor
reeds uitgevoerd. Bij aansluiting van
deze waterpassingen op een stevig ge
fundeerd merk in Duitsland blijkt dat
het ondergrondse merk in Amsterdam
386
2000-9
GEODESIA
periode
vastlegging NAP
1684
8 dijkpeilstenen
1928
2C Nauwkeurigheidswaterpassing
2 dijkpeilstenen
19 dusters lc orde ondergrondse merken
2000
19 clusters le orde ondergrondse merken
300 2C orde ondergrondse merken en nulpalen
Hoogte en NAP in Europa