Bodembeweging en NAP
NAP en bodembeweging
Vervorming in het NAP
GEODESIA 2000-9
Bodembeweging wordt snel geassocieerd met de beweging die
aan de oppervlakte wordt waargenomen. De oorzaken van deze
beweging worden meestal opgesplitst in natuurlijke oorzaken
en oorzaken als gevolg van menselijk ingrijpen, zoals wateront
trekking en delfstoffenwinning.
asthenosfeer
(a) (b) (c)
Karakteristiek van de verschijnselen isostasie, tectoniek en com-
pactie.
Om een goede indruk te krijgen van maaiveldbewegingen is
het niet mogelijk om alleen af te gaan op de (gepubliceerde)
peilmerkhoogten, of waterpassingen tussen deze peilmerken te
gebruiken. Dit komt onder meer door de beperkte grootte van
de hoogteverandering in verhouding tot de precisie en hoeveel
heid van hoogtemetingen, en de gevolgde procedure bij aan
sluiting van secundaire waterpassingen. Daarnaast is de waar
genomen beweging mede afhankelijk van de stabiliteit van het
object (fundering) waarin het peilmerk verankerd is.
De referentiepunten van het NAP, de ondergrondse merken,
zijn grotendeels gefundeerd in het pleistoceen. In het westen
van Nederland betekent dit dat de ondergrondse merken enige
tientallen meters diep gefundeerd zijn. De speciale constructie
van deze ondergrondse merken sluit kleef uit.
Er is geprobeerd om de uit waterpassingen afgeleide beweging
van ondergrondse merken [3] te verklaren door het in kaart
brengen van natuurlijke oorzaken van bewegingen in de onder
grond van Nederland [2], Daarbij is een onderverdeling ge
maakt in isostasie (a), tektoniek (b) en compactie (c).
Een voorbeeld van isostasie is de reactie van de aardkorst op de
belasting van de laatste ijstijd. Isostasie heeft een systematisch
karakter en kan dus het beeld geven van het spreekwoordelijke
kantelen van Nederland. De gevolgen van tectonische activi
teit, zoals de aardbeving bij Roermond, en van compactie door
bijvoorbeeld ontwatering, geven regionaal een veel gevarieerder
beeld. Het door analyse van waterpassingen berekende bodem-
bewegingsmodel kan grotendeels worden verklaard met deze
verschijnselen. Beperkend in de vergelijking zijn onder andere
de grote verschillen in tijdschaal tussen geologische data en
geodetische data, en het kleine aantal geschikte waterpassingen.
enigszins daalt. Een resultaat dat over
eenkomt met de resultaten van de
Vij fde Nauwkeurigheidswaterpassing
als wordt aangesloten op één van de
ondergrondse merken in het midden
van Nederland.
Waar het gebruikelijk is om door her
haaldelijk waterpassen te zorgen voor
actuele hoogten van peilmerken, is dat
bij de NAP-aansluitpunten, de onder
grondse merken, niet het geval. Bij
analyse van de Derde en Vierde
Nauwkeurigheidswaterpassing werden
wel kleine discrepanties gevonden
tussen de gewaterpaste hoogteverschil
len enerzijds en de uit de Tweede
Nauwkeurigheidswaterpassing bepaal
de hoogten van ondergrondse merken
anderzijds. Deze verschillen waren
echter dermate klein, dat het niet no
dig werd gevonden om de hoogten
van ondergrondse merken aan te pas
sen. Er kon niet eenduidig worden
aangetoond dat de ondergrondse mer
ken ten opzichte van elkaar significant
bewogen.
Ruim tien jaar geleden werd het re-
kentechnisch mogelijk om alle nauw
keurigheidswaterpassingen in één berekening te verwerken.
Hierbij werd voor elk ondergronds merk naast de hoogte
op een referentietijdstip ook een snelheid geschat. Tevens is
gekeken in welke mate geologische en geofysische proces
sen als oorzaak van het berekende bewegingsgedrag van de
ondergrondse merken konden worden aangegeven [3]
De beschikbare waterpassingen waren echter niet voldoen
de in aantal, er kon uiteindelijk maar voor een beperkt aan
tal ondergrondse merken een werkelijk significante be
weging worden aangetoond. Daarom is besloten om een
nieuwe nauwkeurigheidswaterpassing uit te voeren [4].
Deze Vijfde Nauwkeurigheidswaterpassing had als hoofd
doel de onderlinge hoogte van de ondergrondse merken te
verifiëren. Door uitbreiden van de serie nauwkeurigheids
waterpassingen is het daarnaast mogelijk om een betrouw
baardere uitspraak te doen over het bewegingsgedrag van
ondergrondse merken. Behalve optische en hydrostatische
waterpasmetingen, aangevuld met een niet geplande, maar
uiteindelijk wel waardevolle ijswaterpassing, zijn tijdens de
Vijfde Nauwkeurigheidswaterpassing ook de nodige zwaar
tekracht- en GPS-metingen uitgevoerd; deels omdat zij op
termijn een controle op de uit waterpassingen afgeleide be
weging kunnen zijn, deels omdat deze metingen bijdragen
aan een betere verankering aan Europese en mondiale refe
rentiesystemen.
Op basis van de eerste resultaten van de Vijfde Nauwkeu
righeidswaterpassing is een vergelijking gemaakt tussen de
nu gepubliceerde en de uit de Vijfde Nauwkeurigheids
waterpassing berekende NAP-hoogten. De gevonden ver-
387