SIPPtt ::\>ty
fekSii^e htt m
mmÊM
lk'-KrL''V'.-vGN'.
VANDiiN
GsÉPi
gepubliceerde NAP-hoogten verwerkt
door aansluiting van de Tweede
Nauwkeurigheidswaterpassing in 1928
op de laatste twee dijkpeilstenen in
Amsterdam. Er is geen reden om in
Nederland een ander referentievlak als
uitgangspunt te nemen; wel is het wen
selijk om, met het oog op (bodem)-
beweging, het moment van vastleggen
te benoemen.
niet worden volstaan. Ook zal moeten worden aangegeven
hoe met (bodem)-beweging wordt omgegaan. Het lijkt
voor de hand te liggen om het tot nu toe gebruikte basis
punt van het NAP, het ondergrondse merk in Amsterdam,
gewoon 'vast' te houden. Echter, het is bekend dat dit punt
gefundeerd is in de eerste zandlaag, waardoor het aanneme
lijk is dat dit merk beweegt ten opzichte van zijn omgeving,
de regio Amsterdam. Het verdient daarom aanbeveling om
niet het ondergrondse merk in Amsterdam als rekenbasis te
gebruiken, maar een keuze te maken uit andere, stabieler
veronderstelde ondergrondse merken. Hiervoor wordt een
nadere analyse van historische waterpassingen en aanvul
lend geologisch en geotechnisch onderzoek uitgevoerd.
Daarbij wordt nadrukkelijk gekeken naar ondergrondse
merken in het midden van Nederland. Overigens is de hoe
veelheid historische metingen nog veel te gering om het be
wegingsgedrag van ondergrondse merken geheel te model
leren. Metingen als nauwkeurigheidswaterpassingen zullen
dus nodig blijven om de hoogte van (peil) merken te con
troleren.
NAP blijft NAP
Naast het genoemde niveau waaraan
het NAP refereert, is het belangrijk
aan te geven in wat voor hoogtesys
teem NAP-hoogten worden gepresen
teerd. Internationaal worden NAP-
hoogten altijd aangeduid als orthome-
trische hoogten, maar zouden deze
worden berekend als normaalhoogten,
dan zou de gebruiker van NAP-peil-
merkhoogten daar niets van merken.
Voor het berekenen van NAP-hoog
ten wordt in de praktijk volstaan met
alleen de waterpaswaarnemingen. De
four die optreedt door het in Neder
land verwaarlozen van de orthometri-
sche respectievelijk normaalcorrectie,
is erg klein en levert behoudens beter
sluitende waterpaskringen geen signi
ficant andere (NAP-)hoogten op.
Met het vastleggen van het niveau
waaraan het NAP refereert en het defi
niëren van het hoogtesysteem waarin
NAP-hoogten worden bepaald, kan
389
Fig. 4.
Vastleggingen van
het AP en hoog
water.
Fig. 5.
Artist impression
van het monument
bij het laagste punt
van Nederland in
Nieuwerkerk aan
den IJssel. (Bron:
Van Vliet
Automobiel
bedrijven bv,
Nieuwerkerk aan
den IJssel,
ontwerper:
A. P. Looye,
facility manager.)
Daarnaast leeft het gebruik van het NAP als referentie, zo
wel binnen en buiten de overheid als in de geodesie. Ter
illustratie: de officiële start van de Vijfde Nauwkeurigheids
waterpassing bij de presentatie van het jaarbericht van de
Rijkswaterstaat werd voor een groot deel overschaduwd
door de bekendmaking van het laagste punt van Neder
land. Alles temeer een reden om de (geodetische) definitie
van het NAP goed vast te leggen.
Strikt genomen heeft een aangevulde (geodetische) defini
tie van het NAP geen gevolgen voor de gepubliceerde
NAP-hoogten, maar is deze wel nodig om in de toekomst
het NAP in stand te houden. Daarentegen is door het vast
houden van eenmaal bepaalde hoogten van de ondergrond
se merken wel een vervorming in de gepubliceerde NAP-
hoogten ontstaan. De vraag is of, en zo ja hoe, voor deze
vervorming gecorrigeerd moet worden.
De NAP-publicatie bevat de resultaten van de meest recente
waterpassingen. Het periodiek corrige
ren van de gepubliceerde hoogten is
een geaccepteerd gevolg van het stelsel
matig controleren van de hoogten van
NAP-peilmerken. Het toepassen van
een eenmalige bodembewegingscor-
rectie van NAP-hoogten om de huidi
ge vervorming te elimineren, is echter
niet zo vanzelfsprekend. Bij een nor
male herziening krijgen slechts enkele
peilmerken een correctie van meerdere
centimeters, terwijl de gemiddelde cor
rectie per regio beperkt blijft tot een
enkele centimeter. Bij de correctie die
nu aan de orde is, krijgen echter alle
NAP-hoogten in een regio een bijna
even grote correctie die kan oplopen
GEODESIA
2000-9
iJd—«PSHH!g
e~w- *^2
0VV
Een nieuwe, aangevulde
definitie?
Up-to-date hoogten