De visie van de provincie Gelderland
Samenwerken noodzakelijk!
GEODESIA 2000-9
J*
Gedreven door de nieuwe economie
worden producenten én gebruikers
van geo-informatie steeds vaker en
nadrukkelijker geconfronteerd met
een veranderende behoefte: beschik
bare geo-informatie moet anders, be
ter en actueler! Tegelijkertijd is er een sterk groeiende be
hoefte aan nieuwe geo-informatie. Moderne technologie
stelt ons in staat om, vanuit de verschillende rollen die wij
vervullen als producent/distributeur/informatie-adviseur,
de gewenste geo-informatie passend en op het juiste mo
ment te leveren. Het nadenken over het vernieuwen of ver
beteren van de geometrische infrastructuur in Nederland
(het RD en NAP) komt dan ook op een ideaal moment. Er
kunnen twee benaderingen worden gekozen:
zoals geschetst in de artikelen met een vertrekpunt in de
huidige infrastructuur;
welke infrastructuur/ondersteuning is nodig (gewenst) bij
moderne gegevensinwinning voor geo-informatie toepas
singen.
RD en NAP: huidige infrastructuur
Van oudsher zijn RD en NAP gemaakt voor en door geo
deten. Voor gebruikers van geo-informatie blijft het een
'achterkamer-gebeuren', een soort onbegrepen noodzakelijk
kwaad. Toen wij onlangs een bedrijfspresentatie mochten
verzorgen voor collega's van andere afdelingen,werd dit nog
eens bevestigd met opmerkingen als .het is toch wel heel
bijzonder.De reacties werden nog wat sterker toen we
probeerden uit te leggen dat RD en NAP door twee totaal
verschillende organisaties wordt onderhouden: maar X,
Y en Z horen toch bij elkaar.
In de dagelijkse praktijk werkt de provincie Gelderland op
intensieve en prettige wijze samen met de Meetkundige
Dienst van de Rijkswaterstaat en het Kadaster. Voor de ge
bruiker en de geodeet van de provincie Gelderland is er geen
directe behoefte om tot bijstelling van het RD en NAP te
komen. Onze ervaring is dat, naast de in de inleidingen ge
noemde knelpunten, er vooral problemen zijn als gevolg
van:
relatief veel en lange reistijden die improductief zijn;
relatief hoge basisinspanning (grondslag en aansluiting).
Moderne gegevensinwinning
Gebruik van geo-informatie groeit en de komende jaren zal
dit nog verder toenemen. Veel informatie zal uit beschik
bare bronnen komen, maar er is ook behoefte aan nieuwe
geo-informatie. Het is duidelijk dat GPS, internet en mo
derne telecommunicatie een zware rol zullen gaan vervullen
voor iedereen, geodeet en niet-geodeet. Toekomst.het is
nog niet zover! Klopt, gebruikers worden nu nog overstelpt
met producten die ieder een specifieke kwaliteit leveren (het
denken in 'hokjes'). Bij elke kwaliteit hoort een prijskaartje,
een andere infrastructuur, ondersteuning en kennisniveau,
maar vooral ook een andere toepassing:
U wenst een
nauwkeurighe
'd van
10 m
o.a. recreatieve toepassingen
dan kost u dat
in aanschaf
1000,-
1 m
o.a. GIS inventarisaties, navigatie 10.000,-
1 cm
o.a. plaatsbepaling en monitoring 100.000,-
jEen hogere nauwkeurigheid kost duidelijk meer geld. De meerkosten worden
vooral veroorzaakt doordat een extra ontvanger moet worden ingezet als basis
station en een radio- ofGSM-verbinding voor communicatie tussen ontvanger en
basis moeten zorgen.
De wereld is complex en driedimensionaal (de vierde di
mensie laten we even achterwege). Gebruikers van geo-
informatie vinden het niet meer dan vanzelfsprekend dat
gegevens direct en in 3D beschikbaar zijn.
Nu nog worden gebruikers geconfronteerd met verschillen
de (deel)oplossingen die vaak leverancier-afhankelijk blijken
te zijn. Maar het kan ook anders
De vraag rijst of er niet een geometrische infrastructuur kan
worden ontwikkeld, die alle gebruikers van moderne inwin-
ningssystemen ten goede komt en niet alleen de geodeet.
Het antwoord is simpel, JA! Alle technologische ontwikke
lingen gaan in die richting, maar het vraagt om een fun
damentele verandering van en andersoortige discussie over
die infrastructuur, als voorgesteld in de artikelen van dit
nummer.
Tot slot
Meetkundige Dienst en Kadaster (wellicht ook andere part
ners) zouden, in samenwerking met een provider van tele-
communicatie-service, een landelijk dekkend en vooral
merk-onafhankelijk GPS )-referentienet moeten opzetten
en onderhouden. In hoeverre dit voorstel aansluit om de be
staande problemen in de aansluiting naar het Europese Net
mogelijk te maken en de veroudering van het RD/NAP te
ondervangen, kan (nog) niet goed worden ingeschat. Een
goede discussie zou hier wellicht meer inzicht kunnen ver
schaffen. Dat de aanleg van de hier voorgestelde geometri
sche infrastructuur een forse investering vergt, is duidelijk.
Zo kunnen veel geo-gebruikers profiteren van de diensten
van de geodesie. Misschien kunnen Rijkswaterstaat en
Kadaster, met hun belang in NAP en RD, het initiatief
nemen om partijen bij elkaar te brengen en een eerste aanzet
geven!
Marc van de Ven
Erik Meerburg
Naast GPS moet het gebruik van GLONASS- en Galileo-
voorzieningen in overweging worden genomen.
405