Gevarieerde meningen over de herziening van de geometrische infrastructuur van Nederland GEODESIA 2000-9 Wim Kamphorst en Theo Scheele Markering van het laagste punt van Nederland in Nieuwerkerk a.d. IJssel. (Toen de geodeten even in de belangstelling waren.) Twee stelsels naast elkaar zal leiden tot een gemakkelijker accep tatie, denkt hij, maar het is slechts een tussenoplossing. In de toekomst zullen we toch naar één stelsel moeten. Voor Ronald Verdoorn (Globalcom) was één stelsel wel genoeg geweest en dan natuurlijk het ETRS-stelsel, want daarin worden zijn GPS-metingen gedaan. Uit kostenoogpunt heeft hij wel be grip voor de oplossing die volgens hem een tussenoplossing is. Wim Eimers (Fugro-Inpark) kan wel leven met twee stelsels. Hij denkt dat er in de praktijk weinig van te merken zal zijn, omdat weinigen te maken krijgen met hele lange afstanden. Toch denkt hij niet dat het weer snel zal veranderen. Ko van Raamsdonk (Waterschap Regge/ Dinkel) is helemaal niet weg van dit compromis. Als je een beter systeem hebt, moet je dat ook gebruiken, is zijn mening, want anders hou je jezelf voor de gek. Maar hij wil ook wel kwijt dat het voor het water schap allemaal niet zo schokkend is. Uit de wetenschappelijke hoek klinkt een heel ander geluid bij monde van prof. Henri Aalders. Het is wel een werkbaar com promis voor de praktijk, maar wetenschappelijk gezien is het een onding. Je gaat goede meetresultaten aansluiten op een slecht stelsel en dat is niet goed. Je moet andersom werken. Niet uit gaan van een vast stelsel, maar van je waarnemingen. Dat is het enige goede wat je hebt. In theorie wordt hij daarin gesteund door prof. Baarda, zij het dat deze dit in de praktijk onbetaalbaar vindt. Uitspraken over het NAP Murre is vooral blij met de vastlegging van het NAP aan meer dere ondergrondse merken en heeft ook waardering voor het feit dat de werkelijkheid nu beter wordt benaderd met wat hij noemt: een dynamisch systeem. Brouwer vindt de situatie bij het NAP overzichtelijker dan bij de RD en ook wat gemakkelijker te accepteren. Bij de waterstaats mensen zit het 'hoogtegevoel' in de genen en heeft men er be lang bij dat het water de juiste kant op loopt. Na raadpleging van een aantal gebruikers van de geometrische infrastructuur (het RD- en het NAP-stelsel) is een besluit geno men over de herziening van de stelsels op een zodanige wijze dat we er weer jaren mee vooruit kunnen en dat de gebruikers er beter van worden. Het leidde tot de invoering van twee stelsels voor de ligging (x en y) en een vernieuwd NAP-besluit voor de hoogte (z). Wij interviewden acht bekende personen uit be drijfsleven, overheid en wetenschap om een indruk te krijgen van het draagvlak en de tevredenheid waarop is gemikt. Hoe gelukkig bent u met de invoering van twee stelsels (RD en ETRS) naast elkaar? Een gelukkige keuze, zegt Leen Murre (directeur GBKN), het is een goede zaak, maar nog slechts een klein stapje in de goede richting. Uiteindelijk moeten we naar een wereldstelsel. Frits Brouwer (Rijkswaterstaat) is iets gematigder. Twee stelsels naast elkaar is goed te verdedigen, vindt hij. Veel gebruikers zul len het RD trouw blijven en er weinig last van hebben dat er twee stelsels bestaan en dat zal ook niet snel veranderen. Gijs Boekelo (Grontmij/Geogroep) bekijkt de situatie vanuit het product MOVE3 en ziet wel voordeel in deze oplossing, onder andere omdat je nu vereffent in een homogeen stelsel. Voormalig RD-nulpunt te Amersfoort O.L. Vrouwekerk).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2000 | | pagina 41