Top Theo! Deze kaart zegt meer dan duizend woorden! Meer informatie over optimalisatie en ver nieuwing van kaarten? Bekijk de thema's bij het werkgebied 'Geo-informatie' op onze website. www.oranjewoud.nl 2000-9 GEODESIA Eimers is echter bang dat het steeds moeilijker wordt om je refe- rentievlak goed vast te houden. Maar hij vindt het ook geen pro bleem dat er af en toe wat moet veranderen. Dat zijn de water passers wel gewend. Van Raamsdonk merkt op dat plaatselijke hoogteverschillen (waar het bij een waterschap om draait) niet af hangen van de keuze van een stelsel, maar hij voorziet problemen als je een model gebruikt dat niet is geënt op de werkelijkheid. Belangrij ker vindt hij dat er een regionaal waterbeheer zou ontstaan (over de landsgrenzen heen). Verdoorn ziet wel gevaren bij de keuze die ge maakt moet worden in de transformatiesets en de verwarring die bij zijn klanten kan ontstaan door te moeten kiezen tussen ellipsoïdische en orthometrische hoogten. Boekelo vindt de NAP-aanpassing ook ver draaid lastig, al stroomt het water bij de Geo- groep ook van hoog naar laag. Maar hij weet zich bij de bereke ningen gesterkt door de geoïde van De Min, al zou hij toch lie ver met de ellipsoïde door het leven gaan. Aalders houdt zich wat de hoogte betreft wat op de vlakte, door ook hierbij te pleiten voor meer wetenschappelijk onderzoek. Dat vindt Baarda ook en met name een onderzoek naar de achtergrondtheorie van de helling en de kanteling. Verantwoordelijkheid Dat de verantwoordelijkheid voor het beheer en instandhou ding van de geometrische infrastructuur een overheidstaak moet zijn, is voor vrijwel iedereen een uitgemaakte zaak, al zijn er wel nuances. Boekelo wil die taak vrijwel volledig bij de overheid leggen, want welke particulier kun je helemaal vertrouwen? Met certifi cering zou je wat kunnen opvangen. Van Raamsdonk vindt het een overheidstaak uit oogpunt van betrouwbaarheid en volledigheid. Er zouden anders misschien 'witte vlekken' ontstaan. Verdoorn is het eens met de overheidsverantwoordelijkheid, maar wil daarin wel zoveel mogelijk inbreng van de markt, bij voorbeeld puntverdichting en referentiestations. Eimers ziet het uit het oogpunt van betrouwbaarheid ook duide lijk als een overheidstaak, met mogelijke ondersteuning in de uitvoering door de markt (zoals bij de Vijfde Nauwkeurigheids waterpassing). Murre vindt dat je de verantwoordelijkheid nooit aan de markt moet overlaten, evenmin als het zeer specialistische uitvoerende werk. Brouwer daarentegen ziet wel meer brood in de marktsector, zij het dat de overheid volledig verantwoordelijk moet blijven, maar dat kan desnoods door één persoon gebeuren. Aalders (met zijn Belgische ervaring) ziet daarin een gevaar; die ene man kun je omkopen, meent hij. Het zouden er dus een paar meer moeten zijn, liefst een Europees instituut. Andere interessante meningen Murre doet de suggestie om (mede voor het instandhouden van de geometrische infrastructuur) eindelijk eens te zorgen voor één groot onafhankelijk geodetisch instituut, waarin Kadaster, MD, TDN, en nog wat anderen bij elkaar worden geveegd. Dat heeft Brouwer ooit ook beweerd, maar merkwaardigerwijze "Ondergronds"RD-nulpunt in de O.L. Vrouwekerk te Amersfoort. zegt hij nu dat je daar beter niet aan kunt beginnen omdat je dan een heleboel ellende over je heen haalt. Aalders ziet een tussenoplossing, zet ze alvast samen bij elkaar in één groot gebouw, dan kunnen ze aan elkaar wennen. Maar dat vindt geen genade bij Baarda: dat werkt helemaal niet. Hij ziet meer in het instellen van een gemeen schappelijk kennis- en onderzoeksinstituut vanuit de verschillende diensten. Tenslotte zijn er nog opmerkingen gemaakt over de mate van dynamiek in de systemen. Daar ging men wat verward mee om en de ant woorden varieerden van 'hoe dynamisch is dy namisch' (Eimers) tot 'de waarde van een ab soluut systeem is relatief (Aalders). Alleen Baarda was hierin duidelijk: die vraag is onzin, sprak hij. Er bestaat geen absoluut sys teem, want alle punten op aarde zijn verander lijk en bovendien: het is van geen belang, want een systeem is slechts een hulpmiddel voor het verkrijgen van vormelementen. De verdere visie van Baarda op dit alles, uiteraard vanuit de wetenschappelijke hoek bezien, waarin hij met name de bereke ning van de kanteling op de helling zet, mag blijken uit het interview. Dat verslag, evenals de volledige meningen van alle andere geïnterviewden in de hierna gepubliceerde verhalen kun nen wij u van harte aanbevelen. Een ingenieus bureau) www.oranjewoud.nl

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2000 | | pagina 42