Breng ons niet in verwarring
GEODESIA
2000-9
Interview met ing. Co van Raamsdonk, hoofd afdeling geo-informatie en grondzaken van het Waterschap
Regge en Dinkel
Van Raamsdonk heeft ervaring opgedaan met de
geografische infrastructuur bij de Meetkundige
Dienst, het Kadaster en het Waterschap Regge en
Dinkel. Tevens is hij betrokken geweest bij voor
studies in deze materie.
Ko is blij dat in dit nummer van Geodesia naast de
theoretische artikelen aandacht wordt geschonken
aan de gebruikers van de geo-infrastructuur. Hij is
vanouds pleitbezorger voor een goede kwaliteit van
het coördinatensysteem en vooral de laatste tijd voor
de hoogtecomponent daarin (de z), een belangrijk
basisgegeven voor het berekenen van stroomrichtin
gen van water. Die berekeningen van de aan- en af
voer van water gebeuren in modellen, uitgaande van de weten
schap dat het water van hoog naar laag stroomt. De consequen
ties voor de herziening van het stelsel zijn voor het waterschap
niet zo schokkend. Laat alles maar bij het oude, zullen de mees
te gebruikers zeggen, want het gaat om kleine verschillen. Als we
door de herziening een heel archief zouden moeten aanpassen,
zou niemand bij het Waterschap daar blij mee zijn. Maar als
geodeet zeg ik: als je een beter referentiestelsel hebt, moet je dat
ook gebruiken, anders hou je jezelf voor de gek. Over de grens
(Duitsland) hebben we te maken met het Gauss-Krugerstelsel.
Voor een goede aansluiting zou je dus in een Europees stelsel
moeten werken en daarom ben ik voorstander van een volledig
Europees 3D-stelsel. We meten nu met GPS in ETRS; daarom
zou ik het liefst beginnen met het opbouwen van een nieuw
archief in ETRS89. Laat de oude bestanden maar in RD, dat is
herkenbaar en je weet dat dit niet homogeen is en dat er afwij
kingen in zitten. Maar je kunt je metingen altijd ten behoeve
van een kaartproduct omzetten naar een lokaal stelsel door
middel van transformatie.
Het stiekem aanpassen van de coördinaten zou grote problemen
geven, denkt Ko. Er zou een grote spraakverwarring ontstaan
en bij de confrontatie in het terrein zouden fouten zichtbaar
worden.
Nederland kantelt
De herziening leidt nog niet tot het herzien van alle hoogten en
dat vindt Ko een goede zaak. Dat je de definitie van het NAP
wijzigt en het referentievlak vastlegt aan een aantal ondergrond
se merken, is ook een verbetering. Het ondergronds merk op de
Dam moet twee centimeter wijzigen, anders gaat Nederland
kantelen. De oostkant omhoog, de westkant omlaag (en daar is
het al zo diep). Onjuistheden in de hoogten merkt een water
schap in de peilbesluiten en het vaststellen van stuwhoogten.
Maar als je weet hoe het zit, kun je maatregelen nemen en trans
formaties doorvoeren. Je moet de werkelijkheid volgen. Je kunt
niet zeggen: we passen ons model niet aan. Want een model dat
niet geënt is op de werkelijkheid, geeft een keer problemen. We
hebben weieens een model opgezet om het water de andere kant
op te laten stromen, maar dat lukte niet, verklapt Ko. (Dat zal
ook na de herziening niet lukken, red.)
Het water van de Dinkel komt met donde
rend geweld ons land binnen, wij laten het
Dinkeldal onderlopen, sturen het water Ne
derland weer uit en later komt het via de
Vecht ons land weer binnen. Dat zou je in één
model willen vatten, maar dat gaat niet omdat
we in verschillende stelsels werken. Daarom is
een regionaal waterbeheer nodig; waterschap
pen over de grenzen. Daar zijn al aanzetten
toe gegeven, maar een probleem daarbij is dat
de waterschappen in Duitsland weinig geld
hebben.
Dynamisch stelsel?
Alles beweegt en je zou de stelsels mee kunnen laten bewegen,
volgens Ko, maar bij een waterschap is alles relatief. Het gaat
altijd om de hoogteverschillen (vanwege dat water) en dat hangt
niet af van een statisch of dynamisch stelsel. Ik ben niet weg van
het gevonden compromis van twee stelsels. Ik zou zeggen: doe
het in één keer goed. Gooi het roer radicaal om, zorg voor een
nieuw coördinatenstelsel en bouw een nieuw archief op, geba
seerd op een beter model.
Het zou een mooi resultaat van de studiedag zijn als er direct
daarna mensen aan het werk zouden gaan om uit te zoeken hoe
je dat zou kunnen bereiken.
Verantwoordelijkheid
Het waterschap heeft een eigen netwerk van vaste punten opge
bouwd. Zou je het helemaal aan de markt kunnen overlaten
Hoe interessant zou dat voor de markt zijn, vraagt Ko zich af.
Het is een verantwoordelijkheid van de overheid om tegen lage
kosten voor basisgegevens te zorgen. Wat daar extra bovenop
komt, zou je aan de markt kunnen overlaten (verdere verdich
ting bijvoorbeeld). Ook in het beheer van de basisgegevens zou
de markt best een taak kunnen hebben, maar de overheid moet
verantwoordelijk blijven voor de kwaliteit en de volledigheid.
Er zouden anders witte vlekken kunnen ontstaan. De vraag
moet zijn: wat is minimaal nodig als referentiesysteem. De ge
gevens daarvan moeten ook tegen minimale kosten of gratis be
schikbaar worden gesteld. Voor het beheren van het systeem heb
je ook een krachtige organisatie nodig, een soort topografisch
instituut. Daarbij kan ook de integratie van GBKN en Top 10-
vector worden meegenomen. Je moet maatregelen nemen om
alles goed te laten verlopen, maatregelen nemen in de procedu
res en de software, en veel controles inbouwen, want de onge
schoolde simpele GPS-gebruiker kan oorzaak zijn van fouten.
Dat zijn de gevaarlijkste mensen.
Boodschap
Over een boodschap aan de beheerders van de geometrische
infrastructuur hoeft Ko niet lang na te denken: "Zorg voor een
goede kwaliteit van je referentiesysteem, goede modellering
en.breng ons niet in verwarring".
411