A Rust op de coördinatenmarkt 2000-9 GEODESIA Interview met dr. ir. Frits Brouwer, directeur hoofdafdeling Water van de directie Noord-Holland van de Rijkswaterstaat De visie van Frits Brouwer op de herziening is ons interessant, omdat hij alles afweet van coördina tensystemen, hoogten en NAP, en bij de Rijksdrie hoeksmeting mede aan de wieg heeft gestaan van de GPS-toepassing en EUREF. Ligging Zijn mening over de twee stelsels is rechtlijnig: ik denk dat heel veel gebruikers van het huidige coör dinatensysteem gewoon bij de RD zullen blijven, want er zijn weinig mensen die last hebben van de vervormingen in dat stelsel. Overgaan op een ander stelsel zou ook nogal wat consequenties hebben. Voor een paar millimeter verschil zou je heel grote bestanden moeten converteren. Daar is niemand echt blij mee. Gewoon doorgaan met de bestaande coördinaten is het meest voor de hand liggend. Er komen nu lokaal ook veel verstoringen voor en daar hebben ze bijvoor beeld bij de GBKN mee leren leven. Je merkt er alleen wat van bij grote werken zoals spoorwegen, Rijkswegen, de Maaswerken e.d. Die zou je in dat nieuwe stelsel kunnen meten en uitvoeren, want daar heb je ook met de historie niet zoveel te maken. En als de bulldozer aan het werk gaat, strijkt die de plooitjes wel glad. Twee stelsels naast elkaar is dus goed te verdedigen. Conclusie: ik denk dat we nog heel lang vooruit kunnen met de nu gekozen oplossing. Een oud gezegde bij de RD was boven dien: zorg voor rust op de coördinatenmarkt Hoogte Voor de Z geldt in grote lijnen hetzelfde, echter met dat verschil dat het allemaal wat overzichtelijker is. Er hangt bijvoorbeeld niet zoiets als de GBKN aan het NAP. Bovendien zijn de ge bruikers van de hoogten meer gewend aan verandering en be weging (bodemdaling bijvoorbeeld). En er zijn ook meer ge bruikers die er last van hebben dat de punten niet de goede hoogte hebben. De acceptatie zal dus hier wat gemakkelijker zijn, ook omdat ze eraan gewend zijn dat hoogten veranderen. Zelfs een uitzetter kun je dat duidelijk maken. Iedereen die waterpast, weet dat hij altijd eerst de meest recente hoogte moet opvragen. We zijn eraan gewend dat hoogten eens in de tien jaar worden herzien. Dat wordt nu alleen wat meer, omdat we altijd hebben ontkend dat er verandering in de ondergrondse merken optrad. De belangen van de hoogte zijn ook anders dan bij RD- punten. De riolering moet echt goed lopen en dat is soms een kwestie van millimeters, anders loopt het water de verkeerde kant op. Hoogtemeting is ook voor iedereen tastbaar. Als je een emmertje leeggooit, weet je hoe het met de hoogte zit. Het zit ons Hollanders in de genen; dat vind je zelfs terug in het kabinet en het parlement. Als er geld nodig is voor de waterkeringen, vliegen de miljarden gelijk over tafel. Overheid of markt? Het woord infrastructuur geeft eigenlijk al aan dat het een over heidstaak is, net als de rijkswegen, de spoorbanen en de vaar wegen, zegt Frits Brouwer. Ik kan me geen situatie voorstellen, waarbij je de geometrische infrastruc tuur aan de markt zou overlaten. Je moet bedrijven laten inschrijven, er moet concurrentie zijn. Wie het gevecht wint, gaat misschien enorme bedragen vragen of gaat failliet, en wat dan? Nee, er moet continuïteit zijn, met waarborgen voor kwaliteit en uniformiteit. Het is dus een overheidstaak. Via uitbesteding kun je heel veel werk door bedrijven laten uitvoeren, dat is bewezen bij de Vijfde Nauwkeurigheidswaterpassing, maar de overheid moet verantwoordelijk blijven! Het is wel zo dat bij de overheid steeds minder ambtenaren op infrastructuur worden ingezet en dat kan ook. In theorie zou het met één ambtenaar kunnen, maar die baan zou ik niet leuk vinden! Bovendien zou het dan vast geen geodeet zijn.Je zou ook aan een andere opzet kun nen denken: alleen AGRS-punten bij de overheid en de verdere verdichting aan de markt, maar zover zijn we lang nog niet. Geodetisch instituut Hoe denkt Frits Brouwer over het instellen van een centraal Nederlands instituut voor het beheer van de geometrische infra structuur? Uit het geodesie-archief op zijn kamer haalt hij zijn proefschrift uit 1985 tevoorschijn en citeert daaruit dat hij toen in een stel ling pleitte voor het bijhouden van een uniform 3D-dimensio- naal coördinatensysteem in plaats van het huidige twee (RD) plus het één (NAP) dimensionale systeem. Dat gaat er nu dus een beetje op lijken, voegt hij eraan toe. De volgende stelling was dat die maatschappelijke taak zou moeten worden uitge voerd door een onafhankelijk geodetisch research- en service instituut. Maar ja, toen was ik wetenschapper, zegt hij. Als ma nager zeg ik nu: niet doen! Je moet gaan uitzoeken, praten, on derhandelen, mensen en rangen in elkaar schuiven, systemen aanpassen. Dat geeft een verschrikkelijke ellende en die vaste punten schieten er niets mee op. Bovendien, als alles straks net jes in de software is verwerkt en digitaal kan worden opge vraagd, weet je helemaal niet meer of je wat van het Kadaster, de Rijkswaterstaat of de TDN krijgt. Boodschap Frits Brouwer weet uit zijn vroegere functies dat, als de geodesie niet goed werkt, er een heleboel dingen fout gaan. Maar in zijn nieuwe functie ervaart hij dat niemand dat beseft. Bij geodesie heb ik maar één keer meegemaakt dat er nationaal begrip was. Dat was bij de bekendmaking van het laagste punt van Neder land. Dat kwam weer dicht bij onze genen (onder de zeespiegel). Toen kwamen alle tv-stations erbij en waren de geodeten heel even maatschappelijk bekend. Maar verder is het zichtbaar ma ken van het nut van een goede geometrische infrastructuur en van het werk van de geodeet verschrikkelijk moeilijk. Misschien moet dat eens goed worden aangepakt. Dat zou ook de belang stelling voor de opleiding voor dit vak ten goede komen. 414

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2000 | | pagina 48