Kijken in de grond VERSLAG Geo-informatievoorziening bij Ondergronds Bouwen Studiemiddag 23 mei 2000 Hoe combineren we de beperkte be schikbaarheid van ruimte, de toene mende vraag naar mobiliteit en het verlangen naar een leefbaar milieu? Ligt de oplossing bij een Noord-Zuid- lijn, een Tweede Heinenoordtunnel, een Betuwelijn en een Westerschelde- tunnel? Of heeft ondergronds bouwen de toekomst? Niet alleen maatschap pelijk, maar ook juridisch en civiel technisch zijn er nog veel vragen onbe antwoord. Vragen waarbij de geodeet kan worden ingeschakeld. Op dinsdag 23 mei 2000 werd gekeken naar de mogelijkheden en moeilijkheden van ondergronds bouwen. Toen vond in het schitterende verenigingsgebouw van KIvI en NIRIA aan de Prinsesse- gracht in Den Haag de studiemiddag 'Kijken in de grond' plaats, georgani seerd voor zowel de geodetische kring (Stichting Geodesia en Nederlandse Vereniging voor Geodesie) als voor aanverwante technische kringen (KIvI en NIRIA). Er zijn immers vele tech nische disciplines betrokken bij het ondergronds bouwen. Na de opening door de voorzitter van de NVG, mr. ir. J.C. Anneveld, was het woord aan dagvoorzitter ir. L. de Quelerij, algemeen directeur van In genieursbureau Fugro en tevens voor zitter van de KIvI afdeling Geo-tech- niek. Hij gaf aan blij te zijn met de ho ge opkomst: de belangstelling voor het onderwerp ondergronds bouwen was kennelijk voor velen interessant. Hij gaf aan dat de visie op het terrein on der het maaiveld in korte tijd is uitge groeid van een puur civiel-technische aangelegenheid tot een belangrijk item voor andere disciplines. Onder meer als gevolg van de digitalisering, waar bij een veelheid aan kabels en leidin gen in de grond moest worden gelegd, werd het vergaren van kennis van de ondergrond steeds complexer. Daar mee raakte ook de geo-informatie die nodig is om onder de grond te kunnen bouwen de afgelopen zes jaar in een stroomversnelling. Yvo Hollman IV-infra bv. Vervolgens sprak ir. H. Admiraal, voorzitter van het Cen trum voor Ondergronds Bouwen (COB), een Nederlands publiek-privaat samenwerkingsverband dat tot doel heeft de mogelijkheden van het ontginnen van de ondergrondse ruimte bij een zo breed mogelijk publiek onder de aandacht te brengen. Eén van de middelen daartoe is het uitwisselen van kennis en het doen van onderzoek. Onder de titel 'Als de zichtlijnen ontbreken... waar zit die boor nu?' ging de spreker in op de doelstellingen van zijn organisatie en over ervaringen met de Heinenoordtunnel om vervolgens een definitie van het begrip 'ondergronds' aan de toehoorders voor te leggen. De doorbraak in het ondergronds bouwen in Nederland was volgens Admiraal de Tweede Heinen oordtunnel, de eerste geboorde tunnel in Nederland, waar bij hij indertijd betrokken was. Het bleek overigens niet verwonderlijk dat de titel van zijn lezing de woorden 'waar zit die boor nu' bevatte. Admiraal vertelde over een her haaldelijk terugkerende nachtmerrie die hij had tijdens de bouw van de Tweede Heinenoordtunnel. 's Nachts vroeg hij zich regelmatig gespannen af of hij goed zou uitkomen met zijn boor, en vooral wat hij op een persconferentie zou zeggen wanneer dat niet het geval zou zijn. Maar om goed over ondergronds bouwen te kunnen praten, moest volgens hem eerst de term 'ondergronds' worden gedefinieerd. Het COB hanteert de definitie 'datgene wat door middel van het maken van luchtfoto's niet kan worden geregis treerd'. Maar wat bouwen we onder gronds en waarom gebeurt dat, vroeg de spreker zich af. Parkeergelegen- heden, uitgaanscentra en kantoren worden tegenwoordig onder de grond gebouwd. Omdat veel mensen ervan overtuigd zijn dat Nederland vol is en zij zich proberen vast te klampen aan het ideaal dat er een gedeelte van Nederland onbebouwd moet blijven, zal dat in de toekomst alleen maar meer worden. De grootste moeilijkheid die zich voordoet bij ondergronds bouwen, is volgens Admiraal het gebrek aan transparantie van de bodem. Hoewel door middel van seismische metingen is gepoogd deze bodem doorzichtig te maken, is de methode nog niet waterdicht. Het combine ren van gegevens over de substantie die zich in de grond voor een boor bevindt en de meetgegevens op het maaiveld zou een volgende stap kunnen zijn. Met het zogenoemde Integraal Boor Beheers Systeem (IBBS) dat daardoor ont staat, zou immers de tunnelboormachine te beïnvloeden zijn. Ten aanzien van het laatste punt, te weten de registra tie en visualisatie, zei Admiraal het volgende: "Het bestem mingsplan wordt gebruikt als instrument van de ruimte lijke ordening. Gezien de ontwikkelingen van het onder gronds bouwen moeten we in de toekomst misschien wel GIX) DES IA

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2000 | | pagina 27