Vereffening en toetsing Meetopzet 556 2000-12 GEODESIA draaien. Deze modules verzorgen onder andere de commu nicatie met de sensoren (I/O drivers), het weergeven van de (berekende) navigatiegegevens (in zgn. displays), de vereffe ning, enzovoort. Door de modulaire opzet is het systeem in hoge mate flexibel. Het is mogelijk om op deze manier een simpel navigatiesysteem te configureren, met twee of drie sensoren en een klein aan tal displays, die op één beeldscherm worden weergegeven. Aan de andere kant kan QINSy worden gebruikt voor gecompliceerde navigatiesyste men met tientallen sensoren en een groot aantal displays, die op twee tot vier beeldschermen worden weergege ven. QINSy wordt tegenwoordig ook veel gebruikt voor multibeam echo sounder opnamen van de rivier- of zeebodem. Tevens kunnen aan het project aangepaste modules worden gebruikt. De vereffeningsmodule berekent een gewogen kleinste- kwadratenvereffening. Hierdoor is het mogelijk om gege vens van verschillende navigatiesensoren te combineren in een berekening. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om GPS- pseudoranges, DGPS-correcties van meerdere referentie stations, waarnemingen uit een radionavigatiesysteem en onderwater akoestisch gemeten afstanden te combineren in een netwerk. De definitie van zo'n netwerk volgt het net werkmodel. Dit model is bekend in de landmeetkunde, maar in mindere mate in de hydrografie. Een netwerkbena dering legt de nadruk op de geometrische relaties tussen de punten van het netwerk en de waarnemingen. Het maakt het mogelijk om een geïntegreerde oplossing voor alle posi ties te berekenen en tevens om de Delftse toetsingstheorie toe te passen. Dit geeft een consistente oplossing, met de bijbehorende statistische kwaliteitsparameters. Binnen QINSy is het mogelijk om een netwerk te definiëren en kleinste-kwadratenoplossingen voor een aantal subnetwer ken tegelijk te berekenen. Voor elke vereffening is een aan tal parameters onafhankelijk instelbaar. Dit zijn bijvoor beeld de punten waarvan de posities moeten worden bere kend, de waarnemingen die daarvoor worden gebruikt, de standaardafwij kingen van die waarnemingen, enzo voort. Anders dan in de landmeetkunde zijn deze netwerken dynamisch. Zo kan een netwerk bestaan uit twee schepen of een schip en een ROV (Remote Operated Vehicle). Abstracter gezegd: het netwerk bestaat uit een aantal objecten (hier schepen en ROV's) die ten opzichte van elkaar bewegen. Deze objec ten hebben elk een eigen scheepscoördinatenstelsel. Om deze stelsels aan het rekenstelsel te relateren is de stand in de ruimte van de objecten nodig. Normaliter worden hier- QPS-medewerker Duko van der Schaaf bereidt het leggen van het eerste tunnel element voor. Acceptatietest in Zeeland. voor de heading, roll en pitchhoeken gebruikt. Een ander belangrijk gege ven is dat niet alle navigatiesensoren op hetzelfde moment hun waarnemin gen doen. De vereffening berekent de positie en stand van alle verschillende objecten op hetzelfde moment (de skewing). Hiervoor is het niet alleen nodig om de positie en stand van de objecten te kennen, maar ook de ver andering van de positie en stand in de tijd. Dit zijn respectievelijk de koers en snelheid, en de hoeksnelheden. Met uitzondering van de twee boven genoemde modificaties is het gehele project uitgevoerd met de standaard versie van QINSy. Naast het real time opnemen en verwerken van de waar nemingen worden alle gegevens ook nog op de harde schijf vastgelegd. Door middel van deze gegevens is het mogelijk om naderhand de berekenin gen opnieuw uit te voeren. Dit is erg handig om bijvoorbeeld andere meet- scenarios te testen, de gevolgde proce dure te evalueren of gemaakte fouten in de systeeminstellingen te herstellen. Uiteraard moet bij een tunnelafzink- project het systeem correct zijn inge steld. Na een bepaald moment is het tunnelelement niet meer van de rivier bodem omhoog te halen. Als het dan op de verkeerde plaats ligt, moet het element als verloren worden be schouwd. De meetopzet is vrij simpel. Met de ta- chymeters worden de prisma's inge meten. Tevens worden de offsetmetin gen en de metingen van de helling meters op het tunnelelement gebruikt. Dit wordt in een vereffening gecombi neerd tot een overtallig netwerk. Hier door zijn meet- en configuratiefouten op te sporen. Zo bleek dat één van de peilers van de tachymeteropstelling was verhoogd, zonder dat dit in de netwerkdefmitie was gewijzigd. Ook verschillende prismaconstanten op de controlepunten werden door QINSy gevonden. Een tweede vereffening be rekende de posities van de prisma's zonder dat deze onderling verbonden waren door de offsetmetingen. Hierna werd ter controle van de hellingmeters de stand van het tunnelelement uit de posities van de prisma's berekend.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2000 | | pagina 18