Testen van het systeem
Visualisatie van de controle
GEODESIA
2000-12
Omdat feilloos functioneren van de
software een belangrijke voorwaarde
is, hebben QPS en de MD een aantal
testen uitgevoerd. In Zeeland is een
test uitgevoerd op een dijklichaam.
Hierbij zijn de prisma's geplaatst in
een geometrie zoals ze ook op een tun
nelelement staan. Deze locaties waren
van tevoren al ingemeten en hun coör
dinaten moesten dus overeenkomen
met de coördinaten zoals die door
QINSy berekend zijn. Bij deze test
was ook een meetbus ingezet. Hierop
waren hellingmeters en prisma's ge
monteerd. Een extra prisma op de
trekhaak werd ook door QINSy bere
kend (via offsetmetingen op de meet
bus), en simultaan ingemeten door
een onafhankelijke tachymeter. De af
standen tussen de prisma's waren ui
teraard veel kleiner dan die op het tun
nelelement, maar wel konden de dy
namische karakteristieken van het sys
teem worden beoordeeld. In deze test
werkte het systeem goed. Wel bestond
er enige verwarring over de gemeten
afstanden. Met name bleken de pris
maconstanten verschillend voor ver
schillende prisma's. Omdat de zelfvol-
gende tachymeters voor de prismacon-
stante corrigeren, ontstonden fouten
in de gemeten afstanden na verande
ring van het type prisma. Ook het al of
niet toepassen van de schaalfactor gaf
aanleiding tot enige discussie. Tevens
bleek dat de tachymeters alleen trac
king op de prisma's behielden als de
meetbus niet te snel reed. Ook bij het
draaien van de bus, als het ene prisma
voor het andere langs draaide, kwam
het voor dat de tachymeters het ver
keerde prisma volgden. Uiteindelijk
bleek tijdens het afzinken dat dit geen
problemen opleverde.
De MD had ook de beschikking over
een spreadsheet, dat uit de positie van
het referentiepunt van de tunnel de
stand van de tunnel en de posities van
de prisma's en tachymeters, de daar
bijbehorende waarnemingen berekent.
Dit is precies het omkeerde proces dan
dat bij het afzinken gebeurt. Dan wor
den uit de waarnemingen het referen
tiepunt van de tunnel (en andere pun
ten) en de stand berekend. Hiermee
zijn voor een aantal elementen de be
rekeningen gecontroleerd. Hier is van
Geleidemecha-
nisme voor het
aansluiten van de
tunnelelementen.
Naast deze 3D-
afbeelding kan de
af te leggen afstand
ook alfanumeriek
en als tijdserie wor
den weergegeven.
'Uitzicht' vanuit
een tunnelelement.
Het kopschot is
transparant weer
gegeven. Duidelijk
is ook het geleide-
mechanisme voor
het volgende ele
ment te zien.
belang dat de berekeningen in het spreadsheet en QINSy
niet dezelfde zijn (respectievelijk van gegeven parameters
naar berekende waarnemingen en van waarnemingen naar
geschatte onbekenden) en dat de software door verschillen
de personen geschreven is. De laatste test vond plaats in de
week voor het afzinken bij het plaatsen van de fundatie
tegels waar één van de elementen op rust. Hierbij werd het
hele systeem in een realistische werkomgeving getest. Ter
controle werd vlak voor het afzinken een aantal vaste
prisma's met een bekende positie ingemeten. Bij de eerste
afzinkpoging werden hier door het gebruik van statistische
toetsing nog problemen gevonden met de prismaconstan
ten en de schaalfactor. Tijdens het afzinken zijn met het
systeem geen problemen opgetreden.
Het belangrijkste resultaat van de berekeningen was de
positie van het stuurpunt van het tunnelelement. Hieruit
kon de af te leggen afstand tot koppelingsstukken op de al
gelegde elementen worden berekend. Deze gegevens wer
den op traditionele wijze numeriek gepresenteerd. Daar
naast is uitgebreid gebruikgemaakt van grafische displays.
Eén daarvan is het 'Virtual Environment Manager' (VEM)
display. Hier wordt een 3D-digitaal model van het tunnel
element geplaatst in een DTM van de omgeving. Tevens
zijn in dit display de al gelegde elementen te zien. Het
DTM is in dit geval door QINSy opgenomen met een mul-
tibeam echosounder systeem. Door verschillende camera's
te definiëren is het element vanuit verschillende hoeken te
bekijken. Ook is het mogelijk door het model te 'lopen' en
in te zoomen op belangrijke elementen, zoals de koppe
lingsconstructie tussen de elementen. Het VEM-display
geeft op zeer realistische wijze het afzinken van een element
weer. Vlakbij de meethut was een bezoekerscentrum geves
tigd. Om de bezoekers duidelijk te
maken wat er gaande was, werden ook
hier de berekende gegevens gepresen
teerd. Hiervoor werd gebruikgemaakt
van de zogenaamde 'Remote Display
Client'. Deze ontvangt de ruwe meet
data en de vereffende resultaten over
een datalink (TCP/IP of ISDN) van
QINSy die de eigenlijke plaatsbepaling doet. De operator
van de Remote Display Client kan de berekeningen dus
niet beïnvloeden, maar wel onafhankelijk alle gewenste dis
plays opzetten en gebruiken. Voor de bezoekers werd op
deze manier de voorgang van het afzinkproces duidelijk.
Dit gebruik van 3D-visualisatietechnieken biedt een aantal
voordelen. Het geeft een realistisch inzicht in het verloop
van het afzinkproces, maar het geeft ook een onafhanke
lijke controle op de geometrie. De tunnelelementen moe
ten namelijk gedigitaliseerd worden. Hiervoor worden de
bouwtekeningen gebruikt. Het bleek dat sommige maten
niet klopten, omdat de elementen niet pasten aan de al ge
legde elementen, of dat ze niet pasten in de zinksleuf. Toch
is de traditionele alfanumerieke presentatie nog noodzake
lijk. Uit de 3D-displays is het namelijk moeilijk om de pre
cieze afstand tussen de koppelingselementen te schatten.
557