2QOO-I2
GEODESIA
IT zag hij vooral als ondersteuning met visualisaties en
locatie-informatie, de algemene ICT is belangrijker. "Ook
bij energiebedrijven is er steeds minder vraag naar geo-
systemen. We kochten mooie dingen, speeltjes, GIS-
systemen. De exploitatielasten spelen nu op. De ongeloof
lijk ingewikkelde geo-systemen zijn niets voor Jan de
Monteur, dus moeten er toegankelijkheidseisen worden
gesteld", zo prikkelde hij bewust. Hij concludeerde dat er
een lat-relatie is tussen infrastructuur en commercie, dat er
veel ICT nodig is bij weinig financiële ruimte en nogmaals
dat "specifieke geo-IT slechts een tool is". Schuijt verwees
voor alle lezingen naar www.gita.nl.
De Amerikaan Terry Peak, director GIS Solutions van Bell
South, dacht er totaal anders over in zijn opvolgend verhaal
'Bridging the gap between GIS and the telecommunica
tions industry'. Na de uit de nutswereld bekende start met
grote kengetallen signaleerde hij dat vijanden partners wer
den en de competitie wereldwijd wordt. GIS maakt alles
beter, sneller en goedkoper en er zijn volop 'Business Dri
vers for Enterprise GIS'. Nieuwe locatiegebonden produc
ten en diensten betitelde hij als 'Where Am I ?-services' die
draadloos webmappen benutten. GIS is core-business voor
Bell South en ex-KPN-er Dik was er jaloers op. Toch
noemde Peak ook het 'Queen Mary-effect' bij vele oude
systemen voor digitale leidingenregistratie.
De burgemeester van Roosendaal, mr. M.J.H. Marijnen,
kreeg als onderwerp 'Geo-informatie en openbaar bestuur',
al leek het erop dat van hem de volgorde andersom had
mogen zijn. Het openbaar bestuur is volgens hem druk aan
het uitvinden wat je met de computer kunt. Hij citeerde
Brandt Corstius dat "de meeste uitvindingen voor een di
recte behoefte zijn, maar er soms sprake is van het tegen
deel". Ook zei hij de burgemeester van Lelystad na dat je
"om met een auto te rijden, je niet hoeft te weten hoe hij
werkt". Op de expositie was de burgemeester "vervuld met
veel ontzag voor ingewikkelde apparatuur en kunstjes".
Er is bij bestuurders behoefte aan wat eruit komt, niet hóe.
In gemeenten is het bij goede basisinformatie ook gemak
kelijker om taken te verplaatsen. Hij riep het Ministerie
van BZK op authentieke registraties te benoemen en zag
dat Nederland toe is aan een 'informatieverhoudingswet'.
Hij noemde het zelf een unicum als vanuit gemeenten om
landswetten wordt gevraagd (en negeerde de VNG). Ver-
Debater
Bregt.
De BCRS op de
expositie.
betering van de GBKN, KLIC en mas
sale output van het Kadaster? "Prima,
maar hoe realiseer je implementatie?
Het geo-informatieveld binnen ge
meenten kan maar beperkt verande
ringen aan", zo wist hij.
Drs. J.J. Geluk, projectdirecteur Im
plementatie Mestbeleid bij het Minis
terie van LNV, sprak over 'Het exploi
teren van de kennisinfrastructuur'. Na
een breed belichten van het mestbeleid
- in het Engels 'shit policy' - beschreef
hij voor het landelijk gebied (weer)
een nieuwe perceelsregistratie met
acht items: gebruiker, gewas, grond-
watertrappen, grondsoort, geografi
sche ligging, uniek perceelnummer,
kadaster- en administratieve gegevens.
Het systeem brengt de door 100.000
LNV-relaties (rechtspersonen met een
'mestnummer') ingetekende perceel
grenzen en gewassen in een databank.
Dik: "U schept uitbreiding van de
markt voor GIS. Dat is een goede
boodschap."
Onder leiding van Victor Deconinck
vond tot slot van de eerste dag een ple
nair GIS-debat plaats. Met rode en
groene kaarten kon de zaal haar visie
geven op stellingen voor en na een
debat tussen een voor- en een tegen
stander. Aanvankelijk leek het of de
cabaretgroep 'Hamer en Spijker' die
dag meer durfde te kiezen dan de geo-
informanten. Deconinck: "U maakt er
een taalspel van, het lijkt wel of ik met
juristen bezig ben". Prof. dr. A. Bregt
uit Wageningen was het eens met de
stelling 'Geo-kennisontwikkeling sluit
niet aan bij de marktbehoefte'. Hij ziet
jaarlijks maar zestig wo-opgeleiden
tegenover een vervangingsvraag van
wel tweehonderd vijftig. Directeur M.
572
Board (BCRS,