gemeenten gebruikgemaakt [2] [3]. Waarschijnlijk speelde
daarbij een rol dat het voorkeursrecht alleen kon worden
gevestigd op basis van een stadsvernieuwingsplan en dat de
procedures ingewikkeld waren. Om de wet toepasbaar te
maken voor alle Vinex-ontwikkelingen, is besloten om de
vestiging van een voorkeursrecht los te koppelen van het
stadsvernieuwingsplan en het mogelijk te maken een voor
keursrecht te vestigen voor iedere vorm van stedelijke ver
nieuwing of stadsuitbreiding.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel werd echter Kader 1.
veel gediscussieerd over de reikwijdte van de wet en de
angst voor een te vrijmoedig gebruik van de wet door ge
meenten. Die discussies hebben ertoe geleid dat het toe
passingsbereik van de wet op een aantal essentiële punten
beperkt is. Zo is de beperking opgelegd dat voor een aan
wijzing alleen gronden in aanmerking komen, waaraan een
niet-agrarische bestemming wordt toegedacht en waarvan
het huidige gebruik afwijkt van de toegedachte bestem
ming. Verder was in eerste instantie het voorstel om alle ge
meenten de mogelijkheid te geven een voorkeursrecht te
vestigen, maar vanuit verschillende hoeken kwamen signa
len dat voorzichtig moest worden omgesprongen met het
gebruik van het voorkeursrecht, omdat het een grote in
breuk maakt op het eigendomsrecht. Bovendien werd met
het beschikbaar stellen aan alle gemeenten één van de doel
stellingen van de wetswijziging losgelaten. De wetswijzi
ging werd door de regering immers noodzakelijk geacht om
de Vinex-verstedelijkingstaakstelling beter te kunnen reali
seren. Via een amendement is het aantal gemeenten dat de
Wvg kan gebruiken, beperkt tot die gemeenten die een bo
venlokale uitbreidingstaakstelling hebben. Het is overigens
vooralsnog onduidelijk wat dit nu precies inhoudt voor de
mogelijkheden voor binnenstedelijke toepassing van de
Wvg in gemeenten zonder een dergelijke taakstelling.
Sinds juli 1996 kunnen gemeenten, binnen de genoemde
beperkingen, een besluit nemen waarin gronden worden
aangewezen waarop een voorkeursrecht van toepassing is.
Aangezien een voorkeursrecht alleen gevestigd kan worden
bij een veranderende bestemming, moet de vestiging goed
planologisch onderbouwd zijn. In de Wvg wordt een aantal
planologische grondslagen genoemd op basis waarvan een
544
voorkeursrecht kan worden gevestigd
(kader 1). Allereerst zijn dat de for
mele plannen: het bestemmingsplan
en het structuurplan (artikel 2). Een
voorkeursrecht kan ook worden geves
tigd op basis van een ontwerp van deze
plannen (artikel 6).
Eén van de beoogde effecten van de
wijziging van de Wvg was het vergro
ten van de regierol van gemeenten in
het locatie-ontwikkelingsproces. Die
regierol wordt vaak in één adem ge
noemd met het voorkomen van
grondaankopen door derden. Omdat
er door marktpartijen en als reactie
daarop ook door gemeenten steeds
vroeger wordt gestart met de verwer
ving van grond (vaak nog vóór de start
van een structuurplan- of bestem
mingsplanprocedure), biedt de Wvg
ook de mogelijkheid om vooruitlo
pend op de formele plannen een voor
keursrecht te vestigen op basis van een
goed gemotiveerd raadsbesluit (artikel
8) of op basis van een B&W-voorstel
aan de Raad om een dergelijk besluit
te nemen (artikel 8a).
Praktijk
Sinds de wijziging van de Wvg heeft
meer dan 30% van de Nederlandse ge
meenten gebruikgemaakt van de mo
gelijkheid om een voorkeursrecht te
vestigen. Bij veel gemeenten is het ook
niet bij één keer gebleven. Inmiddels is
op ongeveer 0,6% van het oppervlak
van Nederland een voorkeursrecht
gevestigd [4]. In de meeste gevallen
wordt het voorkeursrecht gebruikt
voor gebieden waar de bestemming
wijzigt van agrarisch naar wonen of
bedrijven (of een combinatie daarvan).
Hoewel het nog vrijwel niet gebeurt,
lijkt het echter ook mogelijk om een
voorkeursrecht te vestigen voor bij
voorbeeld het realiseren van regionaal
groen. Andere creatieve oplossingen
zijn de vestiging van een voorkeurs
recht in het Arnhemse Spijkerkwartier
om de prostitutie te verplaatsen en in
een gemeente in Noord-Brabant om
vervangende woningen te bouwen
voor mensen die op het HSL-tracé
wonen. Binnenstedelijk kunnen er
mogelijkheden liggen bij herstructure-
ringsopgaven, de revitalisering van
bedrijfsterreinen en concentratie van
winkelvoorzieningen.
2000-12
GEODESIA
Grondslagen Wet voorkeursrecht gemeenten en geldigheidsduur
Voorkeursrecht kan alleen gevestigd worden op basis van:
Grondslag
Geldigheidsduur
art. 8a Voorstel B&W aan raad tot nemen van een gemotiveerd raadsbesluit
art 8 Gemotiveerd raadsbesluit
art. 6 Ontwerp-structuurplan
Ontwerp-bestemmingsplan
Ontwerp-stadsvernieuwingsplan
art. 2 Structuurplan
Bestemmingsplan
art. 3 Stadsvernieuwingsplan
8 weken
2 jaar
3 maanden
5 maanden
5 maanden
2 jaar 1 jaar)
tot bestemming is gerealiseerd
tot plan is uitgevoerd
Met uitzondering van een stadsvernieuwingsplan moet bij alle grondslagen de nieuwe bestemming afwijken van de
huidige en moet de nieuwe bestemming niet-agrarisch zijn.