Gezien het feit dat niet alle gemeenten
een voorkeursrecht mogen vestigen,
kan worden geconstateerd dat veelvul
dig gebruik wordt gemaakt van dit
verwervingsinstrument. Wat betekent
de vestiging van een voorkeursrecht
echter? Een eigenaar die zijn grond wil
verkopen, zal in eerste instantie de ge
meente de mogelijkheid moeten geven
de grond te kopen. De gemeente heeft
zogezegd het eerste recht van onder
handeling. Ziet de gemeente echter af
van onderhandeling, dan is de eige
naar vrij om zijn eigendom over te
doen aan een derde (kader 2). Er kan
dus over worden getwist of de Wvg
echt een verwervingsinstrument is, in
die zin dat de gemeente er actief mee
kan verwerven. Een eigenaar kan door
middel van de Wvg niet gedwongen
worden om zijn onroerend goed te
verkopen. Wil de gemeente een actief
verwervingsbeleid voeren, dan is het
voorkeursrecht een middel om te
voorkomen dat de grond in handen
van ongewenste marktpartijen valt.
Maar daarmee is de grond niet auto
matisch in handen van de gemeente. Kader 2.
Naast het voorkeursrecht zal gewoon minnelijk verworven
moeten worden, of kan eventueel worden onteigend.
Uit onderzoeken naar de ervaringen met de gewijzigde
Wvg [3] [4], uitgevoerd door de afdeling Geodesie, blijkt
het aantal daadwerkelijke aanbiedingen aan de gemeenten
erg laag te zijn. Vooral op uitbreidingslocaties wordt een af
wachtende houding aangenomen. Daarbij spelen verschil
lende zaken een rol. Ten eerste zijn eigenaren vaak niet van
plan om te verkopen en laten ze zich door de vestiging van
het voorkeursrecht niet anders bewegen. Soms is het zelfs
zo dat die vestiging de gemoederen negatief beïnvloedt,
omdat men zich aangetast voelt in zijn eigendomsrecht.
Met name op binnenstedelijke locaties waar de grond vrij
wel altijd bebouwd is en er dus bewoners of bedrijven weg
moeten, speelt dit een grote rol, maar ook voor agrariërs
waarbij de grond (en het bedrijf) vaak al jaren in de familie
is. Ten tweede en dat is voor gemeenten schadelijker
speelt de verwachtingswaarde van de grond een grote rol.
Een belangrijke discussie met betrekking tot de Wvg, die
op dit moment ook gevoerd wordt rond de Vijfde Nota op
de Ruimtelijke Ordening, is de prijsvorming van grond op
uitbreidingslocaties. Door het kleine aanbod van, en de
grote vraag naar bouwgrond stijgen de grondprijzen. Op
uitbreidingslocaties verschillen de prijzen op de vrije markt
sterk. Bij verwerving door de gemeente met gebruik van het
voorkeursrecht worden vaak hoge grondprijzen betaald,
maar ontwikkelaars bieden vaak nog meer. Grondeigena-
De grondeigenaar neemt het initiatief,
waarna de gemeente beslist of de onder
handelingen worden gestart. Heeft de
gemeente eenmaal 'ja' gezegd, dan
wordt het moeilijk om eventueel nog
onder de koop uit te komen. De eige
naar kan nog ontheffing van aanbie
dingsplicht vragen bij GS en kan daarna
op ieder moment zijn aanbod weer in
trekken.
Lopen de onderhandelingen (over de
prijs) vast, dan kan de eigenaar verzoe
ken om de hulp van deskundigen in te
roepen (de gemeente kan dat zelf niet).
Leidt dat advies nog niet tot overeen
stemming, dan kunnen beide partijen
de rechtbank vragen een uitspraak te
doen over de prijs.
GEODESIA
Positief (ja)
Koop ligt stil
Wel ontheffing
Verzoek
ontheffing bij GS
Geen ontheffing
Deskundig advies
over prijs
Uitspraak prijs
door Rechtbank
Start
onderhandelingc
Transactie
eigenaar gemeente
Eigenaar biedt gemeente
onroerend goed aan
Negatief (nee) of
termijn overschreden
Eigenaar 3 jaar vrij om aan
een ander te verkopen
Gemeente neemt beginselbesluit
(geeft aan of ze bereid is tot koop)
Enkele aspecten van de
aanbiedingsprocedure: