ren op potentiële uitbreidingslocaties zitten dus in de luxe
positie dat hun grond soms wel het tienvoudige waard is
van de oorspronkelijke agrarische waarde en wachten dus
graag op de hoogste bieder. Op binnenstedelijke locaties
speelt deze problematiek minder, maar als het gaat om per
celen die een sleutelpositie innemen in het plan, kan het
feit dat binnenstedelijke plannen vaak minder flexibel zijn
ook voor prijsopdrijving zorgen.
Is die prijsopdrijving nu werkelijk een probleem? Er kan na
vestiging van een voorkeursrecht toch alleen maar aan de
gemeente worden verkocht? Dat leidt meteen tot een ander
probleem waarmee de Wvg te maken heeft: de vrijstellin
gen en ontduikingsconstructies. Uit het eerdergenoemde
onderzoek van de TU Delft is een aantal knelpunten naar
voren gekomen met betrekking tot het gebruik van de
Wvg. Eén van die knelpunten had te maken met de moge
lijkheden voor een eigenaar om onder het voorkeursrecht
uit te komen. Ten eerste kan de gemeente geen beroep
doen op hun voorkeursrecht als er een geregistreerde koop
overeenkomst bestaat van vóór de vestiging van het voor
keursrecht (Wvg art. 10 lid 2 sub d en e). Deze mogelijk
heid is dus wettelijk geregeld. Maar daarnaast lijken ge
meenten ook geen beroep te kunnen doen op hun voor
keurspositie als de eigenaar - alleen of met derden - tot
'zelfrealisatie' wil overgaan. Uit de wetsgeschiedenis van de
Wvg blijkt namelijk dat er geen bezwaar bestaat tegen
(samenwerkings)constructies die tot doel hebben de door
de gemeente gewenste bestemming te realiseren1). Met
name deze laatste constructies hebben recentelijk veel stof
doen opwaaien. Artikel 26 van de Wvg voorziet namelijk in
de mogelijkheid voor gemeenten om constructies nietig te
laten verklaren, die aangegaan zijn met de "kennelijke
strekking om afbreuk te doen aan het belang van de in de
De wijziging van
de Wet voorkeurs
recht gemeenten
werd noodzakelijk
geacht om de
Vinex-verstede-
lijkingstaakstelling
beter te kunnen
realseren. (Foto:
Vinex-locatie
DeLfgauw.)
Gemeenten waar
tot 1-1-2000 één
of meerdere keren
een voorkeursrecht
Wvg geregelde voorkeurspositie van
de gemeente". Een bekend voorbeeld
van deze zogenaamde 'ontwijkings
constructies', die geresulteerd heeft in
een rechtszaak, is de constructie tussen
een eigenaar en ontwikkelaar op de
Utrechtse Vinex-locatie Leidsche Rijn.
De betrokken eigenaar was benaderd
door een ontwikkelaar, die een aantal
woningen wilde bouwen op zijn
grond. De 'samenwerkingsconstructie'
Bestond uit het feit dat de eigenaar een
van tevoren vastgesteld nettowinstaan
deel 45,-/m2) werd gegarandeerd.
In ruil daarvoor kreeg de ontwikkelaar
de beschikkingsmacht over de grond
(de eigenaar bleef wel eigenaar). Toen
de gemeente lucht kreeg van deze con
structie, stapte ze naar de rechter. In
eerste instantie oordeelde de recht
bank dat de gemeente niet voldoende
kon aantonen dat de regierol door
deze constructie werd ondermijnd2).
De ontwikkelaar had namelijk aange
geven bereid te zijn tot overleg en
onderhandelingen met de gemeente.
Deze uitspraak leidde tot veel onrust
onder de gemeenten, omdat de Wvg
makkelijk te 'omzeilen' leek. In het
hoger beroep3) oordeelde het ge
rechtshof echter dat hier sprake was
van een verkapte eigendomsover
dracht en dat dus de gemeente in de
gelegenheid gesteld had moeten wor
den om het perceel te kopen. De over
eenkomst tussen de eigenaar en de
ontwikkelaar werd vernietigd.
Dat de gemeente in deze zaak uitein
delijk heeft gewonnen, wil nog niet
zeggen dat daarmee het probleem is
opgelost. Er blijft voor alle partijen
onduidelijkheid bestaan over de (on)-
mogelijkheden van het voorkeursrecht
als andere partijen dan de gemeente
546
2QOO-I2
GEODESIA
1 Zie onder andere
Tweede Kamer,
vergaderjaar 1995-
1996, 24 235 no. 5,
p. 16; Tweede
Kamer, vergaderjaar
1997-1998, Aan
hangsel van de
Handelingen no.
1116, vragen van
het lid M. M. van
der Burg.
2Rechtbank Utrecht,
21 juli 1999, in:
Bouwrecht 1999,
p. 883.
3 Gerechtshof Amster
dam, 30 maart
2000, rek. no.
969/99.
□□voorkeursrecht