Deze controles zijn ook in eerdere projecten voor het Ac tueel Hoogtebestand Nederland (AHN) in 1997 en 1998 toe gepast. Hierbij dient te worden opgemerkt dat gedurende deze projecten de procedures voor het verwerken van de data en van de kwaliteitscontrole zijn aangepast. Uiteinde lijk hebben de aanpassingen geleid tot duidelijke verbete ringen van de hieronder beschreven controles en een ver betering van het hoogtemodel. Bedekkingscontrole Allereerst vindt een controle op volledigheid van de data plaats. Hierbij wordt gekeken of het hele gebied met metin gen is bedekt en of er vluchtstroken ontbreken of slecht aansluiten. Een uitzondering vormen wateroppervlakken, zoals rivieren en grote plassen, omdat hier geen nauwkeu rige metingen kunnen worden verricht. Na het uitvoeren van een vlucht worden de Laserscan-, GPS- en INS-gegevens uit het vliegtuig verzameld, alsmede de GPS-gegevens van de verschillende referentiestations. Voor het controleren van de bedekking dienen de coördinaten van de referentie stations bekend te zijn. Als eerste worden de GPS-gegevens van het vliegtuig en het referentiestation gecombineerd door een eenvoudige DGPS-berekening. Vervolgens worden de INS-gegevens toegevoegd voor het bepalen van de opnamehoek van de scanner. Op deze manier zijn het vluchtpad en de stand van de scanner bekend en kan de be dekking worden berekend. Door de korte opnameperiode en de tijdsdruk van andere laserscan-projecten buiten Nederland was het niet mogelijk om het vluchtpad direct na afloop van de vlucht te be rekenen. Als gevolg hiervan werden gaten in de data pas opgemerkt na afloop van de meetcampagne. In totaal zijn zes gaten geconstateerd met een gemiddelde grootte van 1,5 ha. De volgende gaten zijn gesignaleerd: X-coördinaat Y-coördinaat Formaat gat Oorzaak 134.600 428.700 50 x 650 m te smalle vliegstrook 153.175 432.950 30 x 185 m te smalle vliegstrook 153.600 432.550 18 x 280 m te smalle vliegstrook 157.250 435.000 120 x 210 m geen dwarsstrook 157.050 434.300 80 x 210 m geen dwarsstrook 157.150 434.650 18 x150 m te smalle vliegstrook Tabel 1. Gedetecteerde gaten. De hierboven genoemde gaten zijn op plots aangegeven en verstuurd naar de opdrachtgever. XY-controle De XY-controle bestaat uit het vergelijken van het ruwe DEM met grootschalige topografische bestanden en even tueel uit het toepassen van een correctie in X- en Y-richting. Voor een nauwkeurige XY-controle dient men te beschikken over grootschalige topografische bestanden. Voor de Betuweroute bestaat al een grootschalig topo grafisch bestand, namelijk het DTM dat is ingewonnen met behulp van fotogrammetrie. Voor de XY-controle worden verspreid over het tracé van de Betuweroute abrupte hoog teverschillen opgespoord. Hierbij valt de keus al snel op ge bouwen. Gebouwen geven een aan toonbaar hoogteverschil te zien in het ruwe DEM en zijn daarnaast met be hulp van fotogrammetrie vrij nauw keurig gekarteerd. Een vergelijking van de fotogrammetrisch ingewonnen huizen met de ruwe laserdata geeft een goede indicatie van de nauwkeu righeid in XY-richting. TopoSys heeft de lcalibratie uitgevoerd met behulp van enkele huizen van het fotogrammetrische DTM. Het maxima le verschil dat bij deze kalibratie is ge vonden in X- en Y-coördinaat, is 1,03 m. Voor het oostelijke deel van het tracé is het gemiddelde verschil in X-coördi- naat -8 cm en in Y-coördinaat 5 cm met een standaardafwijking van 36 cm respectievelijk 34 cm. Voor het weste lijke deel van het tracé is het gemid delde verschil in X-coördinaat 4 cm en in Y-coördinaat 8 cm met een stan daardafwijking van 28 cm respectieve lijk 18 cm. De meetresultaten van de kalibratie geven geen aanleiding tot het toepas sen van een correctie in X- en/of Y- richting. Grontmij Geogroep heeft de validatie uitgevoerd met behulp van huizen van het fotogrammetrische DTM op locaties tussen Gorinchem en de Duitse grens. Voor het deel Gorin chem-Duitse grens is het gemiddelde verschil in X-coördinaat -7 cm en in Y- coördinaat 2 cm met een standaard afwijking van 42 cm respectievelijk 38 cm. Z-controle De Z-controle bestaat uit het vergelij ken van het ruwe DEM met terres- trisch ingewonnen punten (tachyme- trie of GPS) en eventueel uit het toe passen van een correctie in de hoogte. Voor de Betuweroute waren in de loop der jaren al terrestrisch bij metingen verricht ter controle en aanvulling van het fotogrammetrische DTM. Deze ter- restrische bij metingen zijn door Topo Sys op een aantal locaties gebruikt voor het kalibreren van het ruwe DEM en door Grontmij Geogroep voor het valideren van het ruwe DEM. De selec ties uit de terrestrische bijmetingen, die gebruikt zijn voor de kalibratie en de validatie, bevatten geen identieke hoogtepunten. Daarnaast zijn voor de validatie ten westen van Gorinchem hoogtepunten met GPS-RTK gemeten. GEODESIA 2001-2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2001 | | pagina 28