Vergelijking van DTM
en DEM
Voor de Z-controle worden verspreid
over het tracé van de Betuweroute
vlakke objecten opgespoord. De beste
locaties zijn locaties met harde topo
grafische elementen, zoals wegen en
parkeerplaatsen.
TopoSys heeft de lcalibratie uitgevoerd
met behulp van negenenveertig pun
ten van de terrestrische bijmetingen
verspreid over elf locaties. Het gemid
delde verschil tussen laser en terres-
trisch gemeten punten is voor het oos
telijke deel van het tracé -1,3 cm met
een standaardafwijking van 4,5 cm.
Voor het westelijke deel van het tracé
is het gemiddelde verschil tussen laser
en terrestrisch gemeten punten -0,4
cm met een standaardafwijking van
3,0 cm.
Grontmij Geogroep heeft de validatie
van het hoogtemodel uitgevoerd op
zesentwintig locaties tussen Gorin-
chem en de Duitse grens. Hierbij is
om de 2 km een aantal punten van de
bijmetingen geselecteerd en vergele
ken met het ruwe laser DEM. Op basis
van terrestrische hoogtepunten en
aanvullende GPS-hoogtepunten levert
dit een gemiddeld verschil van -2 cm
met een standaardafwijking van 6 cm.
Grontmij Geogroep heeft op basis van
deze validatie geen correcties in hoog
te aangebracht aan het ruwe DEM.
Het vliegen van de Betuweroute met
behulp van laseraltimetrie is onder an
dere gericht op het vergelijken van het
West
Oost
Gemiddeld
verschil
Standaard
afwijking
Gemiddeld
verschil
Standaard
afwijking
XY-kalibratie
XY-validatie
Z-kalibratie
Z-validatie
4 cm 18 cm
n.v.t.
-0,4 cm
n.v.t.
28 cm 18 cm
n.v.t.
3,0 cm
n.v.t.
-8 cm 5 cm
-7 cm 2 cm
-1,3 cm
-2,0 cm
36 cm 1 34 cm
42 cm 138 cm
4,5 cm
6,0 cm
Tabel 2.
Resultaten van
de uitgevoerde
controles.
Fig. 4.
Isolijnen van het
verschil tussen
fotogrammetrisch
DTM en laser DEM.
bestaande fotogrammetrische DTM met het laser DEM. Bij
deze vergelijking is het van belang om te beseffen dat het
fotogrammetrische DTM en het laser DEM wezenlijk van
elkaar verschillen. Het fotogrammetrische DTM is gemeten
door een operator, waarbij de hoogte en positie zeer nauw
keurig zijn bepaald. De intensiteit is gemiddeld honderd
vijftig punten per hectare. Het laser DEM wordt genieten
met een zeer nauwkeurige laser en GPS. Vervolgens worden
de meetwaarden geaggregeerd tot een rastermodel. Het
laser DEM zal hierdoor geen nauwkeurige XY-positie-
informatie bevatten. Daarentegen heeft het laser DEM wel
een zeer hoge puntdichtheid, namelijk 10.000 hoogtepun
ten per hectare, en een hoge Z-nauwkeurigheid (tabel 2).
Verschilberekening van maaiveldhoogten
Voor het analyseren van maaiveldverschillen tussen het
fotogrammetrische DTM en het laser DEM is gekozen voor
de volgende methode:
het laser DEM wordt gefilterd, zodat objecten (zoals bo
men, huizen, auto's, enz.) niet meer voorkomen;
het fotogrammetrische DTM wordt ontdaan van lagen
met bebouwing, enz.;
het fotogrammetrische DTM (punten op het maaiveld)
wordt geprojecteerd op het laser DEM;
op de XY-posities van het fotogrammetrische DTM wordt
het verschil tussen het DTM en het DEM berekend;
met deze verschillen tussen het fotogrammetrische DTM
en het laser DEM (dit is een driehoeksmodel) worden iso
lijnen gecreëerd en geplot (fig. 4).
Door deze methode wordt een vergelijking verkregen tus
sen de maaiveldhoogte van het fotogrammetrische DTM
en die van het laser DEM. Het laser DEM wordt alleen ver
geleken op punten die ook gemeten zijn in het fotogram
metrische DTM. Let op: alleen de metingen worden dus
vergeleken.
Mutatiedetectie
De mutatiedetectie bestaat uit het analyseren en verklaren
van significante verschillen van het maaiveld tussen het
fotogrammetrische DTM en het laser DEM. Daarnaast valt
onder de mutatiedetectie de verwijdering of oprichting van
objecten op het maaiveld. De mutatiedetectie is door een
ervaren operator uitgevoerd achter het ImageStation van
Intergraph. De operator laat hierbij gelijktijdig het laser
DEM, het fotogrammetrische DTM, het verschilmodel in
rasterformaat en de verschil-isolijnen op het scherm zien.
Op deze manier kan op locaties waar grote maaiveldver
schillen te zien zijn, snel worden ingezoomd en gemeten.
Tevens kan de operator bij deze analyse signaleren of objec
ten zijn verdwenen of opgericht.
GEODESIA 2001-2