vluchtkaart, een vrijstaande toren gestaan [4], Deze toren is op het minuutplan, zoals gebruikelijk, in kobaltblauw aangegeven. De toren is het overblijfsel van de in 1589 ge sloopte abdijkerk en is zelf in het jaar 1832 afgebroken. Jemme Reiniersz heeft in zijn jonge jaren ongetwijfeld deze middeleeuwse toren gekend. Maar hij heeft in zijn jeugd uiteraard niets kunnen weten van in vele eeuwen daarna gemeten driehoeksnetten. Netten, die op basis van de door hem geïntroduceerde driehoeksmeting zouden worden be rekend. Evenmin heeft hij ooit kunnen bevroeden dat de spits van deze abdij kerktoren nog eens zou gaan dienen als driehoekspunt van drie stelsels. De I.V. Jappé heeft dit drie- hoekspunt nog wel gebruikt, maar de geodeet-officieren van het M.B.-net hebben een ander Dokkumer station uitge zocht. De afgebroken toren was ook het nulpunt van het lokale kadastrale coördinatenstelsel, dat gediend heeft voor de vervaardiging van de Dokkumer kadastrale minuut plans. Het is interessant nog eens te gaan kijken hoe de af stand van deze toren naar het nieuwe driehoekspunt is, wanneer deze wordt vergeleken met de afstand in het loka le driehoeksnet van Dokkum. Wellicht is daardoor na te gaan welk nieuw driehoekspunt is bepaald. Met behulp van de gegevens van driehoeken uit beide netten is de afstand naar het nieuwe Dokkumer punt te berekenen op een ma nier die ook wel in het boek 'Gerichte vlakke driehoeks meting' werd geleerd. Uit het resultaat kan worden gecon stateerd dat het nieuwe Dokkumer driehoekspunt zich be vindt op 185 m vanaf het oude Dokkumer punt. Het blijkt dat dit punt overeenkomt met de 'lan taarn' van het stadhuis. Deze opvat ting is juist bevonden door de uit RD- coördinaten berekende afstand Stad- huis-Holwerd te vergelijken met de zij de Doklcum-Holwerd van het M.B.-net. Silhouet van Dokkum vanuit het westen, met de abdij toren rechts van de molen. Vogelvluchtkaart van de Dokkumer- markt met de abdijtoren rechts van het midden. de kadastrale minuutplans. Ook in Friesland zijn van 1812 tot 1832 van 106 kadastrale gemeenten driehoeks- netten gemeten en berekend. De vraag rijst nu of dergelijke netten ook zijden hebben, waarvan de afstanden kunnen worden vergeleken met identieke zij den van het Friese net. De kadastrale lokale driehoekspunten bestaan voor het merendeel uit begin- en eindpun ten van meetlijnen, waaraan de gren zen werden opgemeten. Zo hebben de netten van de kadastrale gemeen ten Dragten, Duurswoude en Ureterp ieder slechts één torenspits als drie hoekspunt. Dit punt fungeert dan ook nog als nulpunt van deze stelsels. Het is dus beter eens te gaan kijken naar een lokaal stelsel, dat ligt in de regio met de grootste dichtheid van drie hoekspunten. De ruilverkavelingen Wommels en Baarderadeel kennen een grote dichtheid in gemalen (100), torens (25) en ettelijke vaarten. De laat ste categorie maakt de regio uitermate geschikt voor het uitschrijven van be kende schaatstochten, als de Grutte en Lytse Baarderadieltocht, en de Achten van Jorwert en Oosterend. Maar terug naar ons onderwerp: de vele torens in deze regio Wommels-Jorwert maken het vergelijken van afstanden van vier driehoeksnetten mogelijk, hetgeen toch wel als zeer uniek kan worden be schouwd. De aldaar gelegen gemeente Hennaar deradeel voldoet met zijn 11 in dit driehoeksnet opgenomen torens uit stekend aan de gewekte verwachtin- Lokale kadastrale netten Nu er lengten van driehoekszijden van een drietal driehoeksnetten met el kaar konden worden vergeleken, zou men bijna vergeten dat er in en na de Franse tijd nog een vierde categorie driehoekspunten is bepaald. In West- Europa waren dat duizenden drie hoekspunten van vrijwel altijd per gemeente bepaalde driehoeksnetten. Deze waren bedoeld als meetkundige grondslag voor de vervaardiging van Driehoeksnet van Hennaarderadeel GEODESIA 2001-5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2001 | | pagina 30