LATSIDT
b^AME
LL1NCK
;„frr
kleiner zijn dan 15 graden. Verder is het nog het vermelden Regio met de
waard dat een viertal hoeken respectievelijk slechts 7,23, grootste dichtheid
8,25, 9,34 en 9,51 graden groot zijn. Het aantal van 133 drie- aan torens.
hoeken met een ongunstige vorm is daardoor erg hoog ten
opzichte van het totaal van 530 driehoeken.
Ter completering nog een vergelijking van vijf driehoeks
zijden van het M.B.-net met overeenkomstige berekende
afstanden uit de drie andere netten. Zoals gezegd heeft de
regio Wommels-Jorwert de grootste torendichtheid van
Friesland en is om deze reden het meest geschikt om verge
lijkbare afstanden te berekenen.
Is er een verklaring voor te vinden dat
de lengte van de driehoekszijden ook
hier nogal van elkaar verschillen in de
verschillende netten? In elk geval zijn
de afwijkingen extreem groot als zij
worden vergeleken met de tegenwoor
dige normen. Is het gebruikte instru
mentarium debet aan de in het boven
vermelde staatje zichtbare verschillen
of is er bij de hoekmetingen op de sta
tions niet gecentreerd? Deze vragen
kunnen onmogelijk op een achterna
middag op een studeerkamer worden
beantwoord. Antwoorden zouden wel
licht beter kunnen worden gezocht in
het kader van een studieobject ten be
hoeve van een afstudeerscriptie of een
promotieonderzoek. Hoewel er uiter
aard wel het een en ander valt af te
dingen op de resultaten van de Friese
driehoeksmeting, roept het toch grote
bewondering op. Immers de verbindin
gen waren midden 19e eeuw in Fries
land niet optimaal: het vervoer vond
over water en onverharde wegen
plaats; het beklimmen van middel
eeuwse, nog niet gerestaureerde to
rens was zeker niet zonder risico. Het
rekenwerk vond plaats met logarit
men. Het instrumentarium was daar
entegen in de loop van de 19e eeuw
wel wat verbeterd.
Samenvatting en conclusies
Het geodetische fundament van de
kaarten van de Eekhoffatlas bestaat
uit een tussen 1843 en 1846 bepaald
driehoelcsnet van 530 driehoeken
met 289 driehoekspunten. Uit dit
net is een coördinatenstelsel bere
kend met de Oldehove van Leeuwar
den als oorsprong en de meridiaan
van deze toren als y-as.
De opmerkingen in het voorwoord
van de Eekhoffatlas van 1859 en de
herdruk van 1970 betekenen in fei
te dat van tien punten van het Frie
se net, die overeenkomen met de
primaire punten, de coördinaten
berekend zijn met behulp van af
standen en mogelijk ook met rich
tingen die overgenomen zijn uit de
'Précis-Historique' van 1815.
De bewering in het voorwoord van
de herdruk van 1970 dat "de kaar
ten niet ontstaan zijn door het sa
menvoegen van de toen al bestaan
de kaarten enz.", berust op een mis
vatting. De kaarten in genoemde at
las zijn wel degelijk vervaardigd
Wjrciuin Tljt ,1m
Qenutn
'DoUcLerc
SijlranUfii
Jrrflum
tTSrMchm
iaL-toy»w OUeZttek
AAenwk
Btell om'
'JftJtxnrk
CdtRêrck
'AUmnUu
ALufrn
ftjgr.»;
^Deyntrtn!^ w
mien
Jtttzerck
rtirdwaref
ffitttunt
Beers kX
TSckenu^fc
y^WaAum
_t|jnUutn 1
i hert OclVruSjrnji
Ociicrnktr
JVjrr.-jtti
QoihreinJt
ifrf 'fcvJsrf
lotineer
)rnrtr
SmmftrL.-
Ceriehctri
lcrr'-i,rCi
/••rfty/S
Afwijkingen van vier netten
Driehoekszijden
Kadasternet
Friese net
M.B.-net
RD-net
Tjum-Spannum
3428,80
3428,70
3434,57
3431,39
Spannum-Bozum
8417,80
8411,90
8416,99
8415,10
Bozum-Hidaard
6339,25
6335,39
6340,39
6337,98
Hidaard-Waaxens
5470,40
5470,33
5474,51
5476,00
Waaxens-Tjum
5744,35
5729,82
5744,54
5741,48
GEODESIA 2001-5