Wet voorkeursrecht gemeenten bij de Hoge Raad Consequenties voor het gemeentelijk grondbeleid In het decembernummer van Geodesia stond een artikel over het gemeentelijk voorkeursrecht [1]. Dat artikel ging on der andere in op de mogelijkheden voor grondeigenaren om onder de wet uit te komen. Door zogenaamde 'zelfrealisatieconstructies' kunnen grondeigenaren het voorkeursrecht ontlopen. De grond wordt in een dergelijke constructie niet verkocht, waardoor de Wet voorkeursrecht ge meenten (Wvg) niet van toepassing is. Vlak voor het verschijnen van het genoemde artikel werd er in drie rechtszaken met betrekking tot de Wvg en 'zelfrealisatieconstructies' uitspraak gedaan door de Hoge Raad [2] [3] [4]. Daarnaast werd op 15 decem ber de Nota Grondbeleid vastgesteld door het Kabinet, waar in ook uitspraken worden gedaan over de toekomst van de Wvg. In dit artikel wordt nader ingegaan op de consequen ties van de uitspraken van de Hoge Raad voor de 'zelfreali satiepraktijk' en voor het gemeentelijk grondbeleid. Daar naast wordt ook kort ingegaan op de relevante punten uit de Nota Grondbeleid. Ontwijkingsconstructies Om te kunnen oordelen over de artikel 26-constructies en om de uitspraken van de Hoge Raad in het juiste licht te kunnen plaatsen, is het belangrijk om op een aantal punten het gebruik en de wetsgeschiedenis van de Wet voorkeurs recht gemeenten nog eens na te gaan. In eerste instantie werd de Wvg in het leven geroepen om de verwervings- mogelijkheden voor gemeenten uit te breiden. De Wvg is er op gericht om bij verkoop van grond de gemeente een voor keurspositie te geven in de onderhandelingen ten opzichte van derden-gegadigden. De grondeige naar zal, als hij zijn grond wil verko pen en er rust een voorkeursrecht op, die grond eerst aan de gemeente moe ten aanbieden. Soms ontstaan echter toch overeenkomsten tussen grond eigenaren en derden waarbij geen sprake is van vervreemding van die grond, maar er wel iets met de grond gebeurt. In de Wvg is een artikel opge nomen, artikel 26, dat gemeenten de mogelijkheid geeft om de nietigheid van dergelijke overeenkomsten in te roepen, als een overeenkomst de 'ken nelijke strekking heeft afbreuk te doen aan het belang van de gemeente bij haar in deze wet geregelde voorkeurs positie'. Overeenkomsten die in deze categorie vallen, worden wel ontwij kingsconstructies of artikel 26-con structies genoemd. Al vrij snel na de inwerkingtreding van de Wvg ontstonden de eerste con structies waarmee het voorkeursrecht omzeild kon worden. Wat zijn dit dan voor overeenkomsten? In vrijwel alle gevallen gaat het om overeenkomsten tussen grondeigenaren en projectont wikkelaars, waarbij de projectontwik kelaar de bestemming zal verwezenlij ken die de gemeente op de locatie voor ogen heeft. Deze overeenkomsten wor den vanwege de strekking ook wel zelf realisatieconstructies genoemd. Vaak zijn dergelijke overeenkomsten echter gewoon een verkapte eigendomsover dracht. De eigenaar stelt zijn grond volledig ter beschikking van een ont wikkelaar zonder dat de grond daad- Als u niet de juridische eigendom aan een project ontwikkelaar overdraagt, maar slechts de economische eigendom, kan het voorkeursrecht niet worden uitgeoe fend. Als de projectontwikkelaar vervolgens het woning bouwplan ontwikkelt en realiseert, zal de gemeente ten tijde van de juridische levering aan de uiteindelijke be woners niet langer gebruik kunnen maken van het voor keursrecht, omdat het bestemmingsplan is gerealiseerd. Een vergelijkbare situatie doet zich voor indien u geza menlijk met de projectontwikkelaar het bestemmings plan realiseert. In dat geval komt de grondslag aan het voorkeursrecht te ontvallen. Dan kunt u alsnog de waar destijging van de grond toucheren. Uit Forum, het tweewekelijkse opinietijdschrift van de vereniging VNO-NCW [5]: ir. D.A. Groetelaers, promovenda Grondbeleid, afdeling Geodesie, TU Delft. GEODESIA 2001-6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2001 | | pagina 18