'Wet voorkeursrecht te ruim' Reacties uit de politiek Gemeenten missen regie bij nieuwbouw door te hoge grondprijzen Conclusies Naar aanleiding van de uitspraken van de Hoge Raad zijn inmiddels alweer kamervragen gesteld 5). De belangrijk ste vragen met betrekking tot de con sequenties van de uitspraken waren: in welke mate beperkt dit gemeen ten in het uitoefenen van hun taak bij het realiseren van bestemmings plannen in uitbreidingslocaties; welke financiële consequenties heeft dit voor het realiseren van pu blieke investeringen in uitbrei dingslocaties; welke consequenties heeft dit voor de uiteindelijke plankwaliteit van nieuwbouwlocaties. BINNENLAND NRC HANDELSBLAD VRIJDAG 6 AUGUSTUS 1999 5) Tweede Kamer, ver gaderjaar 2000-2001, Aanhangsel van de Handelingen nr. 408, vragen van het lid Depla. De minister heeft in zijn reactie niet echt antwoord gegeven op deze vra gen. Hij herhaalde eigenlijk de motive ring van de Hoge Raad en voegde daar aan toe dat de Hoge Raad in de be schikkingen de regiefunctie van de ge meente diverse keren benadrukt. De combinatie van de regiefunctie en het instrument bestemmingsplan (waar aan dus een sterke waarde wordt ge hecht) moet voldoende zijn voor de ge meente om zelfrealisatie binnen de perken te houden en te kunnen stu ren. Uiteindelijk zegt de minister wel dat er in principe 'geen beperking hoeft op te treden bij de realisatie van bestemmingsplannen in uitbreidings locaties'. Begin januari is de Nota grondbeleid verschenen. In die nota wordt het standpunt van het kabinet verwoord met betrekking tot de modernisering van het grondbeleidsinstrumenta- rium. In dat kader wordt ook stelling Na Hoge Raad- uitspraken weer meer ontwikkelaars actief? genomen over de toekomst van de Wvg. Er worden voorstel len gedaan de wet te verbreden en te verbeteren. Zo vindt het kabinet bijvoorbeeld dat alle gemeenten een voorkeurs recht mogen vestigen en niet alleen de gemeenten met een uitbreidingstaakstelling. In verband met de ontwijkings constructies wordt gezegd dat bezien zal worden in hoe verre artikel 26 alsnog aanpassing behoeft. Het kabinet ziet echter geen reden voor een 'noodreparatie', omdat in de Hoge Raad-uitspraken het belang van de regiefunctie van de gemeente benadrukt wordt. Geconcludeerd kan worden dat als het aan de regering ligt, artikel 26 van de Wet voorkeursrecht gemeenten op korte termijn niet zal worden aangepast en dat er ook geen ande re wijzigingen in de wet zullen worden doorgevoerd om ontduiking tegen te gaan. In de lijn van de Hoge Raad wordt erg veel nadruk gelegd op de regisserende functie van de ge meente in de locatieontwikkeling. Wat er precies onder die regiefunctie wordt verstaan, kan verschillend worden geïn terpreteerd. Die interpretatie wordt op dit moment overge laten aan de gemeenten die ermee te maken hebben. Het is wel duidelijk dat de regie verder strekt dan alleen maar het realiseren van het bestemmingsplan. Ook bijvoorbeeld za ken die niet in een bestemmingsplan geregeld kunnen wor den, of wensen ten aanzien van het verloop van het proces, kunnen deel uitmaken van die regiefunctie. Hoe ver ge meenten moeten en kunnen gaan in het verwoorden van wat zij onder hun regiefunctie verstaan, zal in de praktijk moeten blijken. In ieder geval kunnen ontwikkelaars die in eerste instantie buiten de boot leken te vallen bij locatie ontwikkeling, via overeenkomsten met grondeigenaren als nog meeliften in de ontwikkeling. De Haan doet dit feno meen af als 'voordringende projectontwikkelaars die niet alleen de gemeente maar ook eventuele concurrenten op de bouwmarkt uitschakelen' [7]. Aan de andere kant zou je kunnen zeggen dat met het vestigen van een voorkeurs recht in eerste instantie de gemeente haar concurrenten op de grondmarkt kon uitschakelen. Daarna kon de gemeente zelfs marktpartijen, waarmee ze wilde samenwerken, voor trekken. Met de mogelijkheid van zelfrealisatie kan iedere partij, inclusief de gemeente, de grondeigenaren een goed bod doen en zou je dus kunnen constateren dat de markt werking hier gewoon weer mogelijk is. Voorlopig is het af wachten hoe de gerechtshoven, die twee van de drie zaken die bij de Hoge Raad zijn geweest opnieuw moeten beoorde len, omgaan met de door de Hoge Raad ingeslagen weg. Het is daarbij nog maar de vraag of ze de redenering van De Haan zullen volgen. Deze besluit zijn opinie in het Neder landsjuristenblad [7] met de woorden: "En het is eenvoudig genoeg: het enkele bestaan van het voorkeursrecht is al een goede grond voor de gemeente om niet op het onderhande lingsaanbod van de projectontwikkelaar in te gaan". Aanvang bouw Medio 1999 le,mee' realiseert S,uurgroep Oosterheem GEODESIA 2001-6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2001 | | pagina 23