m i s Meetnet binnen tunnel (fig- 4 is er één meetploeg het hele jaar door alleen al met contro lemetingen bezig. Een aparte meting was de meting met extensometers die gebruikt werden om verzakkingen te controleren bij de eerste twee dwarsverbindingen. Met die apparatuur wordt de zetting van de grond gemeten. Bij een werk als dit heb je met alle soorten meetwerk te maken en dat maakt het werk bijzonder boeiend. Voor Cor mag er na deze best weer een andere tunnel komen. Desnoods een kleintje, bijvoorbeeld onder het kanaal bij Sluiskil. Hoe de boor zijn weg vindt Alles goed en wel, maar hoe weten Sa ra en Neeltje Suzanna nu precies wel ke kant ze op moeten boren? Daarvoor zorgen de mensen van de ondergrond se metingen, onder leiding van Wer ner Höhn, projectleider voor de onder grondse maatvoering. Vooraf is de theoretische as van de aan te leggen tunnelbuizen berekend en in een com putersysteem ingevoerd. Vanaf de zuidkant is gestart met een lange ba sislijn vlak voor de ingang van de tun nel. Die wordt met nauwkeurige tachy- meters naar voren verlengd. Als een stuk tunnelbuis is aangelegd, worden in de wanden daarvan consoles ge bouwd en nauwkeurig ingemeten, zo dat er een steeds uitgebreider meetnet binnen in de buizen groeit. De boor kop vindt zijn weg door zich te oriën teren op deze consoles. Er vindt dan een automatische sturing plaats met Richtingbepaling van de tunnelboormachine (TBM) Werner Höhn, projectleider voor de ondergrondse maatvoering, geeft een gedetailleerde uitleg over de manier waarop hij ervoor zorgt dat de boor voortdurend op het goede pad wordt gehouden en met centimeternauw- keurigheid de vooraf berekende as volgt. De start was nog eenvoudig. Een 250 m lange as voor de tunnelingang was door de maatvoerders gereed ge legd. 'Op het droge' kon de boor dus worden opgebouwd en in de juiste startpositie gebracht. En dan maar draaien. Ook het bijsturen vanuit de grondslagpunten was daar nog niet zo moeilijk, maar naarmate de boor machine verder onder water ver dween, moest een speciaal tunnel- boormeetsysteem worden toegepast, waarbij de maatvoering wordt meege nomen, steeds verder de tunnel in. Dat wil zeggen dat achter de boor aan steeds nieuwe vaste punten op con soles in de tunnelwand worden ge plaatst en berekend. Door terugme tingen worden die metingen steeds gecontroleerd en verbeterd, (fig. 2). De sturing van de boor gebeurt met behulp van twee apparaten: een nauwkeurige tachymeter en een la- serrichtplaat, verder ELS genoemd (Elektronisch Laser Systeem). Vooraf wordt het te boren tracé in 3D bere kend, zodanig dat van elke willekeuri ge plek de as van de tunnel bekend is en in een computersysteem is inge bracht. Werner en zijn medewerkers volgen de vorderingen van de boor nu op de voet in de controlekamer aan de zuidoever. De tachymeter wordt ge plaatst op een vast punt aan de tun nelwand, 80 m achter de boor. De ELS bevindt zich op de boormachine zelf, vlak achter de boor. De tachymeter oriënteert zich op achterliggende grondslagpunten en volgt de ELS con tinu met een laserstraal, zodat op elk moment de positie van de ELS bere kend kan worden en daarmee de posi tie van de boor. Niet alleen de as zelf, maar alle plaatsen van de booromtrek worden berekend en dat is van belang omdat zijn stand kan afwijken naar links, rechts, boven en onder (helling of rol ten opzichte van de berekende tunnelas, fig. 3). Tussen de tachyme ter en de ELS is een beamer geplaatst, waardoor de meetresultaten gevolgd kunnen worden in de beide controle kamers, de ene in de tunnelbuis, de andere in de werkbarak aan de Ter- neuzense zijde. Werner toont de re sultaten van vandaag op het scherm: de as wijkt 4 mm af van het bereken de centrum (fig. 4). Ook de helling moet wat worden bijgesteld en dat doet de machinist op de TBM door langzaam bij te sturen in de goede richting. Dat wordt gerealiseerd door het corrigeren van de vijzels die de boor vooruit duwen. Onze laatste twijfel over de nauwkeu righeid van een steeds maar verder verlengde lijn tussen twee bekende punten weet Werner weg te nemen door te wijzen op de regelmatige con trole op de grondslagpunten in de tunnel en nog een speciale controle meting met het gyrokompas (de gyro- mat), een apparaat, gekoppeld aan een Wild T2-theodoliet, dat door snel ronddraaien de noordrichting kan be palen zonder gebruik van het aard- magnetisch veld. De techniek heeft de theorie duidelijk ingehaald. Werner verzekert ons nogmaals dat de boor precies voor de caissongaten in Borssele zal aankomen en dat hij de speling van 10 cm die daarbij mag ontstaan, niet nodig heeft. Zes centi meter zou voldoende zijn, maar daar bovenop hebben anderen hem nog een paar centimeters extra gegund en daarom zijn de gaten in de caisson in Borsele dus toch wat groter gemaakt dan misschien nodig is. Nog even wachten, dan weten we het. '"X - <p) Obersichl Turyif.laol-jaonUJe.if bis (Z2u GEODESIA 2001-7/8

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2001 | | pagina 30