Tijd-plaats modellering van
bodemdaling door gaswinning
Informatievoorziening in
gemeenten, een technische
kwestie of een strategisch
middel voor een omgevings-
gerichte organisatie
ring toegekend. Deze waardering is
een indicatie voor het type beslisregel
dat is toegepast bij de classificatie van
de adressen. Het woningtype en de
waardering samen geven aan welke be
slisregel is toegepast. Voorbeeld van
een beslisregel: een deelgebouw met
één buur, één adrescoördinaat, één
huisnummer, een cultuurcode wonen,
die hoort bij een gebouw dat opge
deeld is in meer dan twee delen, krijgt
een classificatie eindwoning.
Eerst krijgen alle deelgebouwen een
classificatie. Vervolgens worden deze
voortgeplant naar bijbehorende ACN.
Als laatste worden nog niet geclassifi
ceerde ACN geclassificeerd met een
aantal beslisregels. De methode is uit
gevoerd op een testset (gemeente Apel
doorn). Ruim 96% van de adressen in
de ACN hebben uiteindelijk een wo
ningclassificatie gekregen.
Eric Valckenier von Geusau
(Afstudeerdatum: 18-5-2001)
Sinds 1964 vindt er gaswinning
plaats in het Noordoosten van Gro
ningen. Deze gasproductie leidt tot re-
servoir-compactie en, dientengevolge,
bodemdaling aan de oppervlakte. Om
deze bodemdaling te monitoren wor
den waterpasmetingen uitgevoerd.
Momenteel worden de waterpasmetin
gen, wanneer die door de Nederlandse
Aardolie Maatschappij (NAM) worden
uitgevoerd, verwerkt met behulp van
het aan de afdeling Geodesie van de TU
Delft ontwikkelde softwarepakket Su-
Mo (Subsidence Modelling). Hierin
worden alle gemeten epochen tegelijk
verwerkt en worden correcties aan de
nulhoogten van alle punten geschat,
alsmede zeven parameters van een
Gaussisch zakkingsmodel. De vraag is
echter in hoeverre dit model overeen
komt met de werkelijkheid; er is na
melijk geen exacte fysische onderbou
wing van dit model. De probleemstel
ling van dit onderzoek luidde dan ook:
zoek een fysische onderbouwing voor
het nu geïmplementeerde model en
stel zo nodig alternatieven voor. On
derzoek ingeval van alternatieven de
gevoeligheid van de modelkeuze en
implementeer deze alternatieven zo
nodig. In de literatuur zijn enkele fysi
sche (prognose)modellen gevonden.
Van één van deze modellen is een be
nadering als alternatief in de software
geïmplementeerd.
Difference in subsidence, on 15-Feb-1999
Tijdens analyses met enkele door de
NAM ter beschikking gestelde datasets
is gebleken dat het oorspronkelijke,
in SuMo geïmplementeerde, geometri
sche model en het alternatieve model
op een aantal punten verschillen, voor
al in de geschatte dalingssnelheid, ter
wijl ze volgens de toetsing even goed
bij de data passen. Zodoende is niet te
zeggen welk model beter is als trend
functie. Tevens is gebleken dat het al
ternatieve model gevoeliger is voor de
ligging van de datapunten.
Paul Schepers
(Afstudeerdatum: 18-5-2001)
In het afstudeeronderzoek dat is uit
gevoerd bij Twynstra Gudde, staat de
relatie tussen de ontwikkeling van de
informatievoorziening en de ontwik
keling van de organisatie in middel
grote gemeenten centraal.
Gemeentelijke organisaties ontwikke
len zich van bedrijfsmatig gericht naar
omgevingsgericht. De overgrote meer
derheid van de gemeenten bevindt
zich momenteel binnen de bedrijfs
matig gerichte fase. Deze gemeenten
werken met een concernmodel, waar
in beleidsvoorbereiding en -uitvoering
plaatsvinden in decentrale eenheden,
die op output worden gestuurd. Er be
staat een neiging tot verkokering. Ge
meenten zullen steeds meer overscha
kelen naar omgevingsgerichte orga
nisaties om aan de integrale en veran
derende vragen van de omgeving te
voldoen. Zij werken volgens een doel
groepenmodel om zich te richten op
de burgers als klant, als bewoners en
als co-producent van politieke en be
leidsprocessen.
De informatievoorziening van ge
meenten ontwikkelt zich van eilandin
formatisering naar infrastructuuront
wikkeling. In de overgrote meerder
heid van de gemeenten is sprake van
eilandinformatisering, waarbij infor
matie versnipperd is over de organisa
tieonderdelen die zelf hun informatie
voorziening regelen. In de fase van in
frastructuurontwikkeling streeft de
gemeente ernaar om kwalitatief goede
informatie gemeentebreed beschik
baar te stellen. Zij ontwikkelt een in
formatie-infrastructuur: een basis
voorziening met kwalitatief goede in
formatie voor gemeentebreed gebruik.
Er blijkt sprake van een wisselwerking
tussen organisatieontwikkeling en
ontwikkeling van de informatievoor
ziening. Bovendien is informatie-in
frastructuur noodzakelijk voor een
omgevingsgerichte organisatie. Over
gang naar een omgevingsgerichte or
ganisatie zonder informatie-infrast
ructuur levert problemen op, omdat
gemeentebreed toegankelijke infor
matie nodig is voor afdelingsover-
schrijdend werken.
De belangrijkste aanbeveling die op
grond van de conclusies kan worden
gedaan, luidt als volgt: bepaal waar de
gemeente zich bevindt met de ontwik
keling van de organisatie en de infor
matievoorziening, om daaruit doelen
af te leiden voor de gewenste ontwik
keling van de informatievoorziening
en verwerk deze in een informatiestra
tegie. Op basis van de huidige fase van
de organisatieontwikkeling kan een
gemeente bepalen hoeveel tijd nodig is
voor de ontwikkeling naar een omge
vingsgerichte organisatie. Daaruit
volgt wanneer informatie-infrastruc
tuur noodzakelijk wordt. Met die ken
nis kan op basis van de huidige ont
wikkelingsfase van de informatievoor
ziening een realistisch ambitieniveau
worden geformuleerd voor een infor
matiestrategie annex projectenplan.
CEODESIA 2001-7/8