weer terug naar mainframes. Als eerste door verplaatsing
van de systemen en hardware van Lelystad en Zwolle naar
Apeldoorn. Over de vraag of er dan nog ruimte blijft voor
plaatselijke oplossingen is Kroese duidelijk: "Gij zult lokaal
niet rommelen aan de landelijke kadastrale systemen". Wel
kunnen lokale initiatieven landelijk worden ingebracht in
een stuurgroep, maar men moet niet op eigen houtje gaan
sleutelen. Daardoor is de automatisering juist zo complex
en veel te duur geworden.
Stuurman
Ik ben niet zo'n adviseurstype. Ik wil graag die adviezen
gaan implementeren en meesturen in de richting die we op
willen gaan. In mijn functie heb ik daarvoor de mogelijk
heden. We overleggen met mensen van buitenaf wat er wat
automatisering betreft op ons afkomt. We maken een ver
taalslag wat dat voor het Kadaster betekent en hoe we dat
vorm kunnen geven. Ik heb nu de mogelijkheden om rich
ting aan te geven. En dat lukt. Alle automatiseringsprojec
ten vallen in mijn portefeuille en ik ben daarvoor aan
spreekpunt. Dat geeft duidelijkheid. In Apeldoorn werken
veel jonge mensen met automatiseringservaring en die
gaan daarin snel mee. Het is hun werk.
Wat staat het Kadaster nog meer te
wachten aan veranderingen?
Een harde lach: dat weet ik niet. In ieder geval meer IT.
In de maatschappij bestaat druk om de overheid zo weinig
mogelijk te laten doen en zoveel mogelijk aan de markt
over te laten. Dat beperkt ons in de plannenmakerij. Voor
GIS-ontwikkelingen bijvoorbeeld krijgen we alleen ruimte
om de gegevens daarvoor klaar te maken (voor anderen).
Dat is belangrijk, want er is een noodzaak dat onze maat
schappelijke dienstverlening op orde is, anders roept men
dat het beter ergens anders kan gebeuren. We zijn voort
durend bezig te evalueren of we het goed doen en of we
echt bezig zijn de klant tevreden te houden. We hebben
laatst extern laten onderzoeken hoe we er op ICT-gebied
voor staan, hoe we presteren, en de uitkomst daarvan viel
eigenlijk niet mee. Het gaf wel reden om hier en daar
veranderingen aan te brengen; dat is gebeurd en met goed
resultaat. We kunnen nu dezelfde dienstverlening leveren
voor minder kosten.
Kwaliteitsgeweten
Als bestuurslid van de KNCV (de beroepsvereniging van che
mici) heeft Kroese de portefeuille arbeidsmarkt en maat
schappelijke taak gekregen. Daarvoor werd hij gevraagd
omdat de discussie onderwijs/praktijk daarbij ook een rol
speelde. Iedere beroepsuitoefenaar loopt tegen bepaalde
vragen op: kan ik dit wel doen? Mensen komen in beroeps-
ethische dilemma's. Men zou daar in de opleiding meer aan
moeten doen. Het projectgewijs werken zoals aan de HvU
en TU leent zich daar wel voor. De primaire taak van een
universiteit is mensen opleiden voor een vak, en daarnaast
onderzoek doen. Maar niet andersom.
Je moet bij de opleiding mensen klaar
maken voor de problematiek van de
praktijk en blootstellen aan vragen die
op hen afkomen uit de maatschappij.
Sommigen zijn zo begeesterd door
hun vak, dat ze met oogkleppen op
doordraven, de zogenaamde 'nerds'.
"Je moet ze wel hebben, maar het
niet willen zijn", is een uitspraak van
Kroese.
Of er in de toekomst nog veel echte
geodeten bij het Kadaster nodig zullen
zijn, werd niet duidelijk. Het zullen er
wel minder worden, maar je kunt ze
natuurlijk niet missen want de geo
deten zijn ons kwaliteitsgeweten. Aan
wijs bijvoorbeeld doe je niet met een
machine en ook het valcgevoel, het
kunnen beoordelen wat kan en niet
lean, blijft noodzakelijk. Het routine
matige werk verdwijnt voor een deel,
maar wat overblijft eist meer. Het valt
Kroese op dat bij het Kadaster de laat
ste tijd veel mensen op een hoger ni
veau zijn gaan werken. Het is goed dat
mensen met meer capaciteiten die
kans nu krijgen, maar ze moeten er na
tuurlijk wel wat voor willen doen. Het
is beslist geen automatisme. In dat
kader uit Kroese nogmaals zijn zorgen
over de kwaliteit van het onderwijs en
vraagt zich af of het onderwijs wel is
meegegroeid met de maatschappelijke
behoefte en in staat is het gewenste
niveau te leveren.
Geodesia
Wij waren natuurlijk wel erg be
nieuwd of Kroese inmiddels al tegen
ons lijfblad was aangelopen en of hij er
een mening over had gevormd. Dat
viel mee, maar een kwalitatieve beoor
deling was moeilijker los te krijgen:
"Ik kan niet goed beoordelen op welke
lezersgroep Geodesia zich richt. Wil je
de technische ontwikkelingen over het
vakgebied publiceren of wil je meer
populaire artikelen plaatsen met min
der diepgang? Ilc vind het eigenlijk een
beetje een kruising tussen beide". En
dat vonden wij een prettige constate
ring, want daar streeft Geodesia al
heel lang naar: wat bieden voor ieder
een die in dit vakgebied werkt.
GEODESIA 2001-9