In memoriam ir. Arnoldo van Lamsweerde
Op 5 augustus j.l. overleed na een kortstondige ziekte
ir. Arnoldo van Lamsweerde. Sinds 1973 was hij ver
bonden aan de Faculteit der Geodesie. Hij werd aan
gesteld als medewerker bij de Leerstoel Vastgoedinfor
matie, die in 1974 werd ingesteld op basis van een in
grijpende herziening van het onderwijsprogramma. Zijn
interesse lag voornamelijk op het terrein van de grafi
sche structuren van vastgoedinformatiesystemen. Hoe
wel Arnoldo een verdienstelijk wetenschapper was, ging
zijn belangstelling al gauw uit naar managementactivi
teiten. Aanvankelijk werd hij materieelbeheerder van
de faculteit en later secretaris-beheerder. De functie van
secretaris-beheerder was vergelijkbaar met die van direc
teur. Een secretaris-beheerder was verantwoordelijk voor
de personele en financiële aangelegenheden van een
faculteit, alsmede voor de materiële voorzieningen, zoals
de computerinfrastructuur en het faculteitsgebouw.
Voor Geodesie betekende dit de verantwoordelijkheid
voor twee vestigingen, in Delft en in Kootwijk.
De TU Delft had in die tijd dertien faculteiten en dus ook
dertien beheerders die een netwerk vormden van be
stuurders van de universiteit. De meeste faculteiten had
den beheerders, die niet uit het vakgebied kwamen,
maar Geodesie had het voordeel dat Arnoldo een behoor
lijke kennis had van het geodetische vakgebied. Hoewel
Geodesie een kleine faculteit was, had Arnoldo in de ver
gadering van TU afdelings-beheerders een zware stem in
het kapittel vanwege zijn kennis en anciënniteit. Binnen
de eigen faculteit werkte de secretaris-beheerder samen
met de decaan, die verantwoordelijk was voor onderwijs
en onderzoek. Deze situatie van twee kapiteins op één
schip leverde in een aantal faculteiten veel problemen
op, maar gelukkig niet bij Geodesie. Ook met mijn voor
gangers, prof. Alberda, prof. Rummel en prof. Ligterink,
kon Arnoldo goed samenwerken. Uit deze opsomming
blijkt dat het decanaat rouleerde, maar dat de beheerder
de continue factor in het geheel was.
Het is duidelijk dat de secretaris-beheerders een belang
rijke rol speelden in het universitaire bestuur, maar dit
maakte de functie tamelijk kwetsbaar. Ik denk dat er
weinig onderwerpen zijn waarover in zo'n korte tijd
zoveel wetgeving is verschenen als over de universitaire
bestuursstructuur. Via de studentenopstanden in de
zestiger jaren werd een democratische bestuursstruc
tuur afgedwongen en was de traditionele rol van de
hoogleraar-beheerder als voorzitter van het bestuur, dat
uitsluitend bestond uit hoogleraren, uitgespeeld. Dit be
tekent dat het bestuur van een faculteit mede werd uit
gevoerd door een gekozen faculteitsraad en een gekozen
faculteitsbestuur. De beheerder had nog eens extra te
maken met een democratisch gekozen medezeggen
schapscommissie. Arnoldo kon zeer goed met dit proces
omgaan.
Van lieverlee werd
de democratie aan
de universiteiten
teruggedraaid. Via
de Wet Modernise
ring Universitaire
Bestuursstructuur
werd de leiding
van de faculteiten
in handen gelegd
van een decaan,
die te vergelijken
is met de vroegere
hoogleraar-beheer
der. Deze wordt
terzijde gestaan
door een rnanage-
mentraad van hoogleraren met een adviserende stem.
De TU Delft deed daar nog een schepje bovenop door een
herstructurering van de faculteiten. Uit dit clusterings-
proces ontstonden zeven grote faculteiten en werd Geo
desie een afdeling van de Faculteit Civiele Techniek en
Geowetenschappen.
Dit proces ging gepaard met de modernisering van de
ondersteunende diensten. Aan het eind van dit proces
bleek dat alle beheerders hun functie hadden verloren.
Een voor velen onbegrijpelijke situatie, omdat daarmee
veel ervaring en kennis van het bestuur van de univer
siteit verloren ging. Enkele beheerders kregen andere
functies aangeboden binnen de universiteit. Zo ook
Arnoldo, maar hij wenste aan de Afdeling Geodesie ver
bonden te blijven. Voor mijzelf was dit een gelukkige om
standigheid, omdat ik bij mijn taak als decaan/
afdelingsvoorzitter veel steun van Arnoldo mocht ont
vangen. Als hij mij kwam melden dat er ergens een pro
bleem in de faculteit was, vertelde hij er meteen bij hoe
hij het had opgelost. Binnen de TU Delft was onze nauwe
samenwerking bekend. Men besloot daarom deze niet te
verbreken, maar Arnoldo te benoemen tot adviseur van
de afdeling. In die tijd intensiveerden zich onze contac
ten en onze vriendschappelijke relatie. Het was de bedoe
ling dat wij beiden per 1 september 2001 onze werkzaam
heden zouden beëindigen.
Dat dit voor Arnoldo zo'n trieste realiteit zou worden,
hebben we nooit kunnen bevroeden. Vanaf begin dit jaar
verbleef Arnoldo afwisselend thuis en in het ziekenhuis.
Juist in die periode bleek weer dat Marian zijn steun en
toeverlaat was. Ik wens haar veel sterkte om dit verlies te
dragen.
Theo Bogaerts,
voorzitter van de Afdeling Geodesie
GEODHSIA 2001-9