krachtanomalie verschil tussen de zwaartekracht op de geoïde en de nor maalzwaartekracht op de ellipsoïde) en S(lF) de zogenaamde Stokes-opera- tor als functie van de sferische afstand lF tussen berekeningspunt en meet punt. De integraal wordt over de gehe le aarde uitgevoerd. Voor de bereke ning van de geoïdehoogte N in een wil lekeurig punt P betekent dit dus dat voor ieder punt op aarde de zwaarte krachtanomalie (Ag) bekend dient te zijn. Vandaar dat er een internationaal instituut is, het Bureau Gravimétrique International in Frankrijk, dat zich hoofdzakelijk bezighoudt met het ver zamelen van zoveel mogelijk zwaarte- krachtgegevens. Een totaal andere manier om het ver loop van de geoïde ten opzichte van een referentie-ellipsoïde te bepalen is aan de hand van waterpassing gecom bineerd met satellietplaatsbepaling. Doordat bij waterpassing het water pasinstrument altijd nauwkeurig wordt gehorizonteerd, refereren ge waterpaste hoogten altijd aan een vlak dat overal loodrecht op de zwaarte kracht staat. In Nederland is het verge- lijkingsvlak voor gewaterpaste hoog ten het NAP-vlak dat gemakshalve ge lijkgesteld is aan de geoïde. astronomische pool Fig. 1. Het bepalen van het verloop van de geoïde door middel van een GPS- waterpassing. Fig. 2. Het verband tussen de geografische en geodetische coördinaten, en de schietloodafwijking. astronomische verticaal ellipsoïdische normaal ellipsoïdische niilmmidi oorsprong equator Met behulp van een satellietplaatsbe- palingstechniek als het Global Positio ning System (GPS) kan men de positie van ieder willekeurig punt P bepalen ten opzichte van het massamiddelpunt van de aarde. De be paalde coördinaten kunnen vrij eenvoudig worden getrans formeerd naar ellipsoïdische ofwel geodetische coördina ten: de geodetische breedte cp, de geodetische lengte k en de ellipsoïdische hoogte h gemeten langs de normaal op deze ellipsoïde. In het geval van GPS is dat de WGS84-ellipsoïde. Met andere woorden: met behulp van GPS kunnen hoogten worden bepaald ten opzichte van de WGS84-ellipsoïde. Het verschil tussen de met GPS en aan de hand van water passing bepaalde hoogten is de hoogte van het betreffende vergelijlcingsvlak boven de referentie-ellipsoïde. Aangezien dit vergelijlcingsvlak, mits gecorrigeerd voor variaties in het zwaartelcrachtsveld (orthometrische correctie), evenwijdig loopt aan de geoïde, kan het verschil in geoïdehoogte tussen twee punten als volgt worden bepaald (fig. 1): N2-N, (h2-h1)"(H2-H1) (2) Hierin is N de geoïdehoogte, h de ellipsoïdische hoogte en H de orthometrische of gewaterpaste hoogte boven de geoïde. Het maximale verschil in geoïdehoogten (N2 Nj) bedraagt binnen Nederland ruim zes meter. Een derde manier om het verloop van de geoïde te bepalen is op basis van astronomische stermetingen. Aan de hand van de sterren kan de astronomische ofwel geografische positie worden bepaald, waarbij doorgaans gebruik wordt gemaakt van een theodoliet of astrolabium. Deze precisie- instrumenten worden, net als waterpasinstrumenten, nauwkeurig verticaal opgesteld door middel van een ni veau. Hierdoor staat het meetinstrument loodrecht op de geoïde georiënteerd. Uit de stand van de waargenomen sterren ten opzichte van de lokale verticaal volgt de geo grafische positie (<J>, A). De lokale verticaal is gelijk aan de normaal op de geoïde. Anders gezegd, de lokale verticaal loopt in dezelfde richting als waarin een schietlood hangt. Aangezien de stand van de verticaal afhankelijk is van het zwaartelcrachtsveld, behoeven de geografische coördinaten (d>, A) niet gelijk te zijn aan de geodetische waarden (cp, k): het verschil tussen beide wordt de schietloodafwijking ge noemd. De schietloodafwijking 0 is de hoek tussen de ellip soïdische normaal in punt P en de normaal op de geoïde (dus in de richting van de zwaartekracht). Deze hoek 0 kan worden ontbonden in de twee orthogonale componenten 'C Aardoppervlak Geoïde Referentie ellipsoïde GEODESIA 2001-9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2001 | | pagina 7