Geodetisch-astronomische waarnemingen in Nederland en q: is de schietloodafwijking van de verticaal in de me ridiaan (noord-zuidrichting) en r) is de schietloodafwijking in de eerste verticaal (oost-westrichting). Het verband tussen de geografische en geodetische coördinaten, en de schietloodafwijking wordt gegeven door (fig. 2): 'Q <I> cp i| (A - X) cos cp (3) 6 V(i;2 ii2) Doordat de schietloodafwijking de hoek is tussen de nor maal op de geoïde en de ellipsoïdische normaal, hangt de schietloodafwijking dus enerzijds af van de actuele vorm van de geoïde die wordt beïnvloed door massaverschillen in de aardkorst en anderzijds van de definitie van de refe rentie-ellipsoïde waarop de geodetische coördinaten zijn berekend. Daaruit volgt tevens dat de schietloodafwijking in ieder willekeurig punt aangeeft wat de helling van de geoïde is ten opzichte van de ellipsoïde in dat betreffende punt. De relatie tussen de schietloodafwijking, uitgedrukt in boogseconden, en de verandering in geoïdehoogte wordt gegeven door r")N clX -ri" sin 1" 4 ÏJN clY ~'C" sin 1" Hierin is N de geoïdehoogte, en zijn X en Y de horizontale afstanden in respectievelijk oost- en noordrichting. Het ver loop van de geoïde kan dus als volgt worden berekend elN r) sin 1" dX - u sin 1" DY (5) Deze methode, die omstreeks 1880 door de Duitse geodeet F.R. Helmert (1843-1917) werd geïntroduceerd, wordt 'As tronomisch nivellement' genoemd. Deze methode wordt de laatste tijd niet frequent meer toegepast, aangezien het op geodetisch-astronomische wijze bepalen van schietlood afwijkingen een kostbare aangelegenheid is. Deze methode heeft echter wel het grote voordeel dat men geen zwaarte- krachtgegevens over de gehele aarde nodig heeft om het verloop van de geoïde ter plaatse te kunnen bepalen. Vergelijking tussen een berekende gravimetrische geoïde en beschikbare, onafhankelijke geoïde-informatie geeft een controle op de bereikte precisie van het berekende geoïde- Fig. 3. Frank Schreutel- kamp (links) en Ton Bernards (rechts) demonstreren het Ni2-astrolabium waarmee op ver scheidene stations geodetisch-astro nomische waar nemingen zijn verricht. [Foto: N. M. Westra.j model. Zo geeft de vergelijking tussen het berekende geoïdemodel en GPS- waterpasgegevens een onafhankelijke controle op het langgolvige geoïde- deel. Het kortgolvige geoïdedeel kan worden getoetst aan de hand van op geodetisch-astronomische wijze be paalde schietloodafwijkingen. Aan de hand van trendanalyse kan desge wenst ook het langgolvige geoïdedeel worden getoetst. Randvoorwaarde is wel dat er voldoende, en goed ver spreid liggende astro-geodetische sta tions beschikbaar zijn, alwaar de schietloodafwijking met grote precisie is bepaald en dat de kortgolvige fout in het betreffende geoïdemodel tenslotte klein is. Aan het einde van de 19e eeuw zijn in opdracht van de toenmalige Rijkscom missie voor Graadmeting en Waterpas sing op veertien driehoekspunten, ver spreid over het gehele land (echter niet te Amersfoort), uiterst nauwkeurige azimut- en breedtebepalingen uitge voerd. Deze stermetingen zijn aan het begin van de vorige eeuw onder meer gebruikt voor de oriëntatie en de lig ging van het primaire driehoeksnet op de Bessel-ellipsoïde, die toen ten grondslag lag aan het referentiesys teem van de Rijksdriehoeksmeting (RD1918). Aangezien de destijds gepu bliceerde uitkomsten refereren aan de toen gangbare referentiesystemen, is onlangs besloten deze stermetingen te reduceren tot de FK4 (Fundamental Katalog, een astronomisch referentie stelsel) en te corrigeren voor de pool- beweging. Hierdoor refereren deze his torische stermetingen thans aan de hedendaagse referentiesystemen. De reductie wordt beschreven in [11]. In opdracht van de toenmalige Rijks commissie voor Geodesie zijn tussen 1947 en 1977 op een dertigtal stations in Nederland eveneens geodetisch-as tronomische waarnemingen verricht. Dit ter controle van de ligging van het Europese driehoeksnet ED-50 door middel van zes Laplace-stations [4] en ter bepaling van de astro-geoïde bin nen Europa [5], Daarnaast zijn er, op verzoek van de International Associa tion of Geodesy, in 1970 en 1975 op nog eens vier andere stations in Neder- GEODESIA 2001-9

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2001 | | pagina 8