Methode voor p r e c i s i e b e p a l i n g De precisiebepaling van digitaal kaartmateriaal bij het Kadaster De Grootschalige Basiskaart van Nederland (GBKN) en de Kadastrale Kaart zijn inmiddels volledig digitaal. In de jaren '90 van de vorige eeuw had het snel digitaliseren van het kaartmateriaal de prioriteit. Het begrip kwaliteit had destijds vooral bij de Kadastrale Kaart minder aandacht. Met behulp van kaart- verbetering is de kwaliteit verbeterd, maar één van de onderdelen van kwaliteit, de precisie van deze kaarten, is vaak niet (meer) bekend. Het begrip kwaliteit begint een steeds belangrijker rol te krijgen in producten en processen. Zowel interne als externe klanten willen graag de precisie weten van de kaarten. Het afgelopen jaar is onderzocht hoe de precisie van een digitale kaart op een eenvoudige wijze kan worden bepaald en opgeslagen. Uitgangspunten waren dat de methode niet arbeidsintensief is, goedkoop is en een be trouwbaar beeld geeft van de daadwerkelijke precisie. Om de precisie te beschrijven zijn de uitgangspunten uit de HTW gebruikt: uit de covariantiematrix van het puntenveld (GBKN/ Kadastrale Kaart) kan de relatieve precisie tussen twee punten kwantitatief worden afgeleid; de relatieve precisie tussen de harde topografie is maat gevend; de harde topografie van de GBKN en de Kadastrale Kaart is op elkaar afgestemd; de harde topografie van beide kaarten is identiek. Methoden voor precisiebepaling De volgende drie methoden voor precisiebepaling zijn onderzocht: veldwerken; stermetingen; toetsgevens beschikbaar na een mutatiemeting. Deze methoden gaan ei-van uit dat je (nieuwe) metingen gebruikt om de precisie van de digitale kaart te kunnen be palen. In feite confronteer je de coördinaten in de kaart met Veldwerk. metingen. Van deze metingen is de precisie bekend, zoals de precisie van het meten met een meetband of een tachymeter. De verschillen tussen me tingen en kaart kunnen met behulp van formules uit de mathematische geodesie worden omgerekend naar een precisiewaarde. Veldwerken zijn aanwezig in de ar chieven van het Kadaster en gaan te rug tot +1880. Van vrijwel alle be bouwde gebieden in Nederland zijn veldwerken beschikbaar. De meetgege vens (maten) die hierop vermeld staan, zijn kwalitatief goed en blijken uitste kend te voldoen in dit onderzoek. Het grote nadeel van het gebruik van veld werken is echter de enorme arbeid die moet worden verricht 0111 de relevante veldwerken in de archieven te zoeken. Hoewel de auteur dit een middag met buitengewoon veel plezier heeft ge daan - vanwege het historische aspect - is dit voor geheel Nederland prak tisch niet te doen. Deze methode is al leen in incidentele gevallen zinvol. De tweede methode is het uitvoeren van stermetingen. Met stermetingen is het mogelijk 0111 voor een relevant ge bied de precisie te bepalen. In feite voer je hiermee een nieuwe meting uit ir. S.S. Schoustra, adviseur Geodetisch Adviesbureau van het Kadaster te Apeldoorn. Veldwerken Stermetingen GEODliSIA 2001-10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2001 | | pagina 16