Ijft
\A:"
Methoden
Echolood
Verwerking
OK DIEPTE
bepaald moet worden waar de peilin
gen hebben plaatsgevonden: vastleg
ging in x en y. De voorbereiding be
staat dan ook uit een waterpassing
waarmee de waterstand in NAP wordt
vastgelegd en eventueel uit een me
ting waarbij enkele punten op de kant
worden bepaald in het stelsel van de
Rijksdriehoeksmeting. Uiteraard is het
voor deze metingen een groot voordeel
dat de gemeente Schiedam beschikt
over een actueel digitaal topografisch
bestand.
II -
ï«0
L t
V._.J
-
J
a 5.0 M ri
D-l
LDURflNC^
Wim Mostert,
hoofd
Landmeten
gemeente
Schiedam.
De registratie
van de diepte.
Eenvoudige peilingen, die binnen zes
meter van de kant zijn gelegen, wor
den met een hengel met schietlood uit
gevoerd. Met behulp van knopen in het
touw kan de diepte worden bepaald.
De plaatsbepaling wordt gedaan door
vanuit bestaande topografie met een
meetband langs de waterkant de plaat
sen op te meten waar is gepeild.
De meer uitgebreidere metingen wor
den uitgevoerd met een echolood, dat
in een boot is gemonteerd. De boot
is van de havendienst van de gemeen
te Schiedam. De plaatsbepaling ge
schiedt door tijdens het peilen te be
palen wanneer door een verlengde
van een gevel wordt gevaren. Bij af
wezigheid van goed identificeerbare
topografie worden punten op de kant
ingemeten en verklikt met twee ba
ken. In beide gevallen vaart de schip
per een koers (raai) op een vaste maat
uit de wal. Het echolood wordt dan ge
activeerd als door het verlengde van
een gevel of de twee baken wordt ge
varen.
Eindresultaat:
kaart met gevaren
trajecten en
diepten.
Het echolood dat gebruikt wordt, is de X-16 van Lowrance
Electronics. Dit echolood wordt met name aanbevolen voor
het opsporen van scholen vis. Het echolood bestaat uit twee
delen: de zender en het registratieapparaat. De zender
wordt onder of aan de zijkant van een boot gemonteerd en
met een kabel verbonden aan het registratieapparaat. De
zender zendt continu geluidsgolven uit. De diepte wordt
geregistreerd door een metalen naald, gemonteerd op een
riem die over twee wieltjes loopt. De naald start bovenaan
het papier (de bovenkant van het water). Tijdens het uit
zenden van de geluidsgolf daalt de naald totdat de echo van
de geluidsgolf wordt opgevangen; op dat moment brandt
de naald een streepje op het papier. Omdat de geluids
golven continu worden uitgezonden en de rol papier gelijk
matig wordt getransporteerd, brengen de markeringen van
de naald het verloop van de bodem in beeld. Uiteraard zijn
schaalverhoudingen in te stellen, zoals de maximale diepte
van de bodem, en of gemeten wordt in meters of in feet. Op
het papier worden horizontale strepen getrokken bij de
halve meters, zodat de diepte kan worden afgelezen of ge-
interpreteerd tussen twee dieptelij nen. De diepte lean dan
worden geschat op decimeters. Zoals eerder vermeld kan
via een markeringsknop een verticale lijn worden gete
kend. Deze knop wordt geactiveerd als er door een verleng
de van een gevel of twee baken heen wordt gevaren. Hier
door kan de diepte op die plaats worden afgelezen.
Controle van het echolood vindt plaats door een metalen
plaat onder de boot te laten zakken op verschillende diep
ten. Aan deze plaat zijn touwen bevestigd met knopen op
hele meters, zodat op verschillende diepten een test kan
worden uitgevoerd.
Met behulp van de papieren uitdraai en de hoogte van de
waterstand in NAP wordt de ligging van de bodem ten op
zichte van NAP berekend. De verlengden van de gevels of de
baken worden geconstrueerd
en gesneden met de vaste
maat uit de waterkant waarop
de koers is gevaren, en de
hoogten in NAP worden op de
plaats van de peiling op de
kaart vermeld. Door de peilin
gen regelmatig uit te voeren
kan tijdig worden bepaald
wanneer er gebaggerd moet
worden.
GEODESIA 2001-11