Martin Salzmann (Kadaster) besprak de certificering van GPS-basispunten. Salzmann stelde de gewetensvraag: als op uw GPS-ontvanger coördinaten verschijnen, weet u dan wel zeker of dit RD is? Plaatsbepaling wordt tegen woordig een normale dienstverlening: aanbieders zetten netwerken van ba sisstations op, gebruikers nemen sig nalen af. Om die gebruiker met een gerust hart te laten meten, moet hij zeker weten dat die signalen goed zijn. De aanbieder heeft er belang bij dat de gebruikers zijn signalen kunnen ver trouwen. Voor de overheid - in dit geval Kadaster en MD - ligt hier een regietaak: zorgen dat de aangeboden GPS-netwerken gecertificeerd worden ingebed in de nationale geo-infrastruc- tuur. Die certificering betreft dan de bepaling van de coördinaten (X, Y en Z) van de basisstations, de betrouwbaar heid en de publicatie via openbare bronnen. Ofwel: met certificering ken je je plaats. Het gaat uitdrukkelijk niet om het certificeren van de dienstver lening door de aanbieder, of de aan bieder zelf. Verwacht wordt dat certifi cering een eis van de gebruikers zal worden. De dagvoorzitter kondigde de lezing van Bert Dorr (Arcadis) aan als een ver haal met 'laarzen in de modder'. Dorr had het dagthema gelezen als 'wie dóét waf en hij besprak de werkzaam heden die een landmeetgroep bij grote aannemerswerken kan uitvoeren. Vaak is 'survey' een ondergeschoven kindje (dat zelfs soms geheel over het hoofd wordt gezien). De landmeters zijn echter bij uitstek geschikt om een brug te slaan tussen de ontwerpers enerzijds en de uitvoerders anderzijds, omdat die twee disciplines vaak geen rekening met elkaar houden. De hoofdtaak van de landmeters is na tuurlijk het plaatsen van de piketten, maar omdat ze van nature goed zijn in het verzamelen, ordenen en presente ren van grote datasets is het 'monito ren' (deformatiemetingen, enz.) een tweede grote taak die zij op een werk kunnen pakken. Ook het meten en re gistreren van grondstromen, die van wege milieu-eisen moeten worden be waakt, past uitstekend in een taken pakket van landmeters. Zij moeten zich dan wel in de kijker spelen van de aannemer, méédenken, niets weige ren, en vooral dóén wat ze beloven. De geo-info impuls Met een qua vorm en inhoud afwisselende derde dag werd aan het begrip 'de geo-info impuls' inhoud gegeven, aan el kaar geregen door - waarschijnlijk - de enige aanwezige die het overzicht behield: de multifunctionele prof. dr. Henk Scholten (Geodan). Na zijn introductie door Leen Murre zette hij eerst het kader uit met het door hem veelvuldig gehanteerde begrip OPAFIT, verklaard aan de hand van heel veel vraagtekens Organisatie: is die er rijp voor? Personen: is het veranderingsproces een bedreiging of een kans? Afspraken: doet iedereen niet wat hij zelf wil? Financiën: de investeringen zijn gigantisch, en hoe zit het met de baten? Informatie: ziet iedereen wel in dat geo-informatie on misbaar is voor goede besluitvorming? Technologie: er kan heel veel, maar kan alles wat wij willen? Gerrie Fenten, projectleider DURP van de Rijksplanologi sche Dienst, nam ons vervolgens mee op een reis door alle lagen van de overheid, van Rijk, via provincie naar de ge meenten en weer terug. En dit geheel dan toegespitst op alle plannen in de ruimtelijke ordening: rijksnota's, streek plannen en bestemmingsplannen. Aangezien elke nota en elk plan eigenlijk bestaan uit een kaart met een toelichting, is de rol van de geo-infomaticus in dit proces overduidelijk. Problemen die het analoge plan oplevert, zijn: welk plan is vigerend, waar is het te vinden en het is niet te monitoren, laat staan dat er analyses kunnen worden gemaakt. De oplossing: digitaal uitwisselbare plannen, vervaardigd vol gens de afspraken die worden ontwikkeld in het project Digitale Uitwisseling Ruimtelijke Plannen (DURP). Het doel van dit project is dat in 2005 70% van alle nieuwe plannen digitaal wordt vervaardigd en uitgewisseld. In de afsluiten de discussie werd gevraagd waarom de Unie van Water schappen niet in het project vertegenwoordigd is. Fenten antwoordde dat de Waterschappen wel in de provinciale projecten ver tegenwoordigd zijn, en dat de Unie ook van harte welkom is om op cen traal niveau te participeren. Eugène-Emile Kuis, adviseur Ruim telijke Informatievoorziening bij Twijnstra Gudde, begint zijn ver haal door te zeggen dat hij gaat 'wroeten in de monumenten'. Hier mee bedoelde hij zijn voordracht over het project Actualisering Mo numenten Register. Wat speelt er in dit project? 60.000 rijksmonumen ten moeten worden geactualiseerd (geïnventariseerd en beschreven). Hiervan is 78% oud (van vóór 1850), 19% jong (tussen 1850 en 1940) en 3% archeologisch. Bij het project spelen vragen mee over verander- kunde, productie-efficiëntie en ICT. GEODESIA 2001-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2001 | | pagina 13