11:58 u, waardoor dezelfde configuratie zich op opeenvol gende dagen herhaalt, zij het vier minuten vroeger. Eén van de voorgestelde Galileo-constellaties bestaat uit dertig satellieten, verdeeld over drie baanvlalcken. Per baan- vlak zijn negen satellieten regulier verdeeld. De tiende satelliet is een toegevoegde 'active spare'. De radius van de baan is bijna 30.000 km en de omlooptijd is 14:22 u. Daar de satellieten per baanvlak regulier verdeeld zijn, afgezien van de 'active spare', ziet men de volgende dag, ook vier minu ten eerder, niet dezelfde Galileo-satelliet op dezelfde plaats aan de hemel, maar zijn derde 'buurman'. Na drie dagen (min driemaal vier minuten) herhaalt de configuratie zich exact (driemaal de derde 'buurman' is, met negen satellie ten, weer dezelfde). In de uitgevoerde analyse is uitgegaan van uitwisselbaarheid tussen het GPS- en Galileo-referentie- systeem, in principe voor zowel positie als tijd. Modellering Ten aanzien van de mathematische modellering van het meetsysteem worden twee gevallen onderscheiden: de kor te basislijn en de middellange basislijn. Voor het kans model wordt uitgegaan van eenvoudige aannamen. Het mathematisch model, geformuleerd voor double difference waarnemingen, bevat als onbekenden de basislijncoördina ten en de (geheeltallige) fasemeerduidigheden. Satelliet- banen zijn bekend verondersteld tot een voldoende nauw keurig niveau. Op een korte basislijn (typisch 5-10 km) wor den geen atmosferische vertragingsparameters meegeno men. Naast een korte basislijn wordt een middellange basislijn beschouwd. Hierbij dienen atmosferische vertragingen, dif ferentieel tussen de twee eindpunten, wèl als onbekenden te worden meegenomen. De troposfeer wordt in rekening gebracht door één zenit-vertragingsonbekende. De schuine troposferische vertragingen naar de satellieten worden via een 'mapping function' aan deze ene zenit-vertraging gere lateerd (de mapping function is hier simpelweg één gedeeld door de sinus van de satelliet-elevatiehoek). Voor de iono- sfeer wordt per satelliet de schuine vertraging zelf als on bekende geïntroduceerd. In het model, geformuleerd voor double difference waarnemingen, komen vervolgens dou ble difference ionosferische vertragingen voor als onbeken den. Elke vertraging betreft twee satellieten en uiteraard de twee ontvangers. Het aantal double difference ionosfe rische vertragingen is gelijk aan het aantal satellieten min één. Voor een korte basislijn zijn de differentiële atmosferische vertragingen gelijk aan nul (genomen). Voor een wat lange re basislijn zullen deze vertragingen echter niet plotseling volledig onbekend zijn. Voor de middellange basislijn van typisch 50 km gaan we uit van waarnemingen die gecorri geerd zijn voor de differentiële atmosferische vertragingen, door middel van gegevens van een netwerk van referentie ontvangers, zoals het AGRS.NL. De precisie van de correctie informatie wordt hierbij in rekening gebracht. Deze aan pak vindt men beschreven in [3]. Voor het verschil in tro posferische zenit-vertraging tussen de twee uiteinden van de basislijn wordt een standaardafwijking van 1,4 cm ge hanteerd en per double difference ionosferische vertraging een stan daardafwijking van 4 cm. De waarne mingsgrootheden, naar of van alle sa tellieten, worden verondersteld een gelijke meetprecisie te bezitten. Voor de pseudorange-codemeting wordt een standaardafwijking van 30 cm gehan teerd en voor de draaggolf-fasemeting 3 mm (beide waarden gelden voor de 'undifferenced' waarnemingsgroot heid). Analyse De analyse van positieprecisie en meerduidigheidsoplossing is verricht voor een volle dag van vierentwintig uur. De berekeningen over de 24-uurs periode zijn uitgevoerd met drie minu ten interval. De analyse richt zich op snelle plaatsbepaling en daarom is elke keer slechts één epoche aan data genomen (de zogenaamde instantane plaatsbepaling). Als plaats binnen Nederland is gekozen voor Delft: cp 51°59' N, X 4°23' en h 40 m op de WGS84-ellipsoïde. De satelliet-elevatie- afbreekhoelc is 10°. 06:00 12:00 00:00 18:00 24:00 Fig. 4. Aantal zichtbare GPS- en Galileo- satellieten over een periode van vierentwintig uur in Delft. Positie-precisie Fig. 4 presenteert, over de volle 24-uurs periode, het aantal zichtbare GPS-satel- lieten in rood, Galileo-satellieten in blauw, en het totaal aantal zichtbare satellieten in groen. De Position-Dilution-Of-Precision (PDOP)- waarde voor GPS alleen is 3.2 en met GPS èn Galileo 1.5. De genoemde waar den zijn 95% percentielen, genomen over de beschouwde 24-uurs periode. De gegeven waarde voor de PDOP geldt als bovengrens in 95% van de gevallen. GEODESIA 2001-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2001 | | pagina 20