i CCD's. De vier opnamen tezamen resulteren in een zoge naamd virtueel beeld (fig. 3), met een footprint van onge veer 8000 bij 14.000 pixels. Het virtuele beeld kent een cen trale projectie en komt tot stand door projectie van de vier beelden op een projectievlak, die vervolgens aan elkaar worden gerekend [6], Op een vlieghoogte van drieduizend meter komt de grondresolutie neer op ongeveer dertig bij dertig centimeter. Een volledig elektronische Forward Motion Compensation zorgt ervoor dat er gedurende de op name (sluitertijd) nauwelijks geometrische verstoringen optreden. Hierdoor kunnen opnamen ook op lagere hoogte worden gevlogen, waardoor een betere resolutie wordt be haald (een vlieghoogte van vijftienhonderd meter levert grondpixels van vijftien bij vijftien centimeter). Tot nu toe is de DMC het enige frame-camerasysteem op de markt dat qua grondresolutie en totale footprint kan con curreren met de analoge luchtfoto. De voordelen ten op zichte van de luchtfoto zijn, naast het direct beschikbaar hebben van digitale gegevens, de mogelijkheid om in het multispectrale bereik op te nemen, en de betere radiome- trische resolutie. De belangrijkste fabrikanten van mega pixel CCD-sensoren zijn Kodak, Philips en Lockheed-Martin- Fairchild, die sensoren ontwikkelen met resoluties van res pectievelijk 4080 x 4080, 7168 x 9216, 8192 x 8192 pixels. De kosten van dergelijke CCD-sensoren liggen op het ogenblik nog relatief hoog vanwege de kleine afzetmarkt en hoge ontwerp- en productiekosten [7]. De verwachting is dat de kosten omlaag gaan, terwijl het aantal pixels niet veel meer zal stijgen. Nu de voor- en nadelen van digitale sensoren ten opzichte van (gedigitaliseerde) analoge beelden zijn besproken, is het interessant om beide typen digitale sensoren met elkaar te vergelijken. Op het gebied van de grondresolutie, totale footprint, radiometrische resolutie en spectraal bereik ont lopen de frame-camera en de drie-lijnenscanner elkaar niet of nauwelijks. Het grote verschil zit in de opnamegeome- trie. De frame-camera neemt op met de - in de fotogram- metrie vertrouwde - centrale projectie. Dit heeft als voor deel dat reeds bestaande toepassingen die rekentechnisch gebruikmaken van de centrale projectie, niet behoeven te worden aangepast. Bovendien is het niet noodzakelijk om over nauwkeurige GPSINS-data van het projectiecentrum te beschikken, omdat de uitwendige oriëntering immers achteraf lean worden bepaald. Ten opzichte van de frame-camera heeft de drie-lijnen scanner als voordeel dat in één vliegbeweging het terrein in drie kijkrichtingen wordt opgenomen; dit verhoogt de betrouwbaarheid van de automatische hoogte-inwinning. Drie-lijnenscanners zijn daarentegen wèl afhankelijk van correcte GPS/INS-gegevens om een gerectificeerd beeld te verkrijgen. Tweede nadeel van drie-lijnenscanners is de lijn- perspectieve geometrie, die vraagt om aanpassingen aan bestaande toepassingen en die bovendien projectieversto ringen veroorzaakt. Voor een beschrijving van die versto ringen gaan we dieper in op de geometrie van drie-lijnen scanners. i 1 Fig. 3. Footprint van de vier panchro- matische sensoren. De gestippelde vier hoek representeert de omtrek van het virtuele beeld. Nadere kijk op de geometrie van drie- lijnenscanners Naar aanleiding van de introductie van de ADS40 op het ISPRS-congres in Amsterdam heeft LH-Systems een cd- rom uitgebracht met daarop ruwe da ta van een testvlucht, inclusief oriënte- rings- en kalibratiegegevens4). Deze ge gevens zijn gebruikt in een onderzoek naar de geometrische eigenschappen en reconstructiemogelijkheden van 3D-objecten. Vanwege de bewegingen van het vlieg tuig zien de ruwe gegevens er nogal verstoord uit (fig. 4a). Door bepaling van de uitwendige oriëntering per scanlijn en projectie van de data op een referentievlak wordt een gerectifi ceerd beeld verkregen (fig. 4b). De be palingvan de uitwendige oriënterings parameters per lijn hoeft geen pro bleem te zijn; de ontwikkelingen op het gebied van de GPS/INS-integratie maken het mogelijk om per lijn nauw keurige oriënteringsparameters te be palen. Het probleem zit meer in de ge volgen van verschillende projectiecen tra voor de geometrie van de beelden. De projectie van verticale en schuine objectlijnen levert in lijnperspectief met meerdere projectiecentra gekrom de 2D-lijnen op. Vooral in voorwaartse en achterwaartse beelden kunnen de verstoringen van verticale en schuine Fig. 4a. Ruwe data van nadir-opname. Fig 4b. Gerectificeerd beeld. Vergelijking drie-lijnenscanners met frame-camera's j 4) De cd-rom is te bestellen op www. lh-systems.com. Van opname naar beeld GEODESIA 2001-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2001 | | pagina 26