INFORMATIE
Studiemiddag 'Grondruil als instrument voor ruimtelijke inrichting' - verslag
Op de middag van 25 september
2001 kwamen in de Haagse Lobby
in Den Haag een zestigtal inrichters
van het landelijk gebied bijeen om te
studeren op het onderwerp 'Grondruil
als instrument voor de ruimtelijke in
richting'. De middag werd georgani
seerd door de afdeling Geodesie van de
TU Delft. Naast landinrichters van Ka
daster en DLG was ook een groot aan
tal provinciale beleidsmedewerkers,
kavelruilcoördinatoren en een enkele
gemeente-ambtenaar op het onder
werp afgekomen. Al met al een divers
pluimage, wat de discussie altijd ten
goede komt.
De middag bestond uit twee delen.
Vóór de pauze werd vooral gesproken
over het instrument kavelruil en na de
pauze stond een aantal creatieve ma
nieren van het omgaan met grondruil
centraal. Opvallend was dat de meeste
sprekers benadrukten op persoonlijke
titel te spreken. Dat betekent door
gaans dat de meer creatieve uitingen
aan bod komen, die nog niet door de
eigen organisatie volledig zijn afge
kaart. En dat belooft dus interessant te
worden.
Kavelruil
Kavelruil, het instrument dat in de
Landinrichtingswet 'ruilverkaveling
bij overeenkomst' wordt genoemd en
waar dankzij de Regeling Kavelruil
subsidiemogelijkheden voor open
staan, wordt steeds vaker gebruikt. Of,
zoals derde inleider Leenen zei: "In
1992 hadden we een discussie over het
al of niet voortbestaan van kavelruil
als subsidie-instrument. Het heeft de
discussie overleefd, en daarna is het
bergopwaarts gegaan. Soms moet het
op deze manier gebeuren. Soms ge
beurt dat ook met voetbalclubs: eerst
bijna failliet en daarna gaat het steeds
beter".
In het Zeeuws-Vlaamse Ponte wordt op
een heel creatieve wijze het instru
ment kavelruil ingezet. E.J. van der
Meer van het Kadaster zette uiteen hoe
daar een ruilverkaveling afgestemd
dreigde te gaan worden en dat daarom
gekozen is voor een herinrichting zon
der verplichtend plan van toedeling.
Er is wel een integraal schetsplan ge
maakt, dat als basis diende voor vrij-
In hoeverre
kunnen alle
doelstellingen via
kavelruil van het
project worden
gehaald
willige kavelruilen. Elke kavelruil in
het projectgebied moet daarmee bij
dragen aan realisering van het schets
plan. In een enkel geval betekent het
dat de plannen wat worden aangepast
aan de kavelruilen die zich voordoen.
Zo is bijvoorbeeld de begrenzing van
een toekomstig bos gewijzigd doordat
dat beter paste in de mogelijkheden
die verschillende kavelruilen boden.
Voordat de kavelruilen doorgang kon
den vinden, moest die wijziging na
tuurlijk worden teruggekoppeld naar
de provincie.
C. van den Berg (provincie Noord-Bra
bant) toonde zich een groot voorstan
der van kavelruil. Hij verhaalde over
het voorbeeld van de kavelruil Smal-
water, die door de doorzettingskracht
van een initiatiefnemende boer tot een
groot succes is geworden; 110 ha
grond is geruild en 45 ha natuuront
wikkeling is gerealiseerd.
H.J.W. Leenen van de DLG vertelde
over de wijzigingen in de regeling Ka
velruil die op handen zijn: dat er een
betere formulering moet komen van
de criteria waaraan kavelruil wordt ge
toetst, dat er een ondergrens komt aan
het aantal hectaren in de kavelruil en
een plafond aan de hoogte van de sub
sidie. Maar hij verhaalde vooral over
de strijd die DLG met Den Haag moet
voeren over aanvankelijk het nut van
de regeling en later over de invulling
van de wijzigingen. Dat je het toch
echt niet kunt maken om verbetering
van de landbouwstructuur als één van
de doelstellingen te schrappen
In de discussie die volgde, stond met
name de vraag centraal of het bij in
richtingsvraagstukken verstandig is
om eerst te proberen via vrijwillige
kavelruil de doelstellingen te bereiken
en, wanneer dat niet lukt, alsnog
wettelijke herverkaveling in te zetten.
De meningen hierover liepen uiteen,
maar de discussie neigde naar de con
clusie dat allereerst aan de hand van
de doelstellingen bepaald moet wor
den welk instrument het meest ge
schikt is en daar dan bij te blijven.
Grondruil in breder perspectief
Na de pauze was de beurt aan W. Boers
van het Kadaster. Hij pleitte voor een
krachtiger inzet van het Plan van Tij
delijk Gebruik in de landinrichting en
vergeleek dat met de inzet van kavel
ruil. Hij presenteerde een groeimodel,
waarin het Plan van Tijdelijk gebruik
werd ingevuld op basis van een haal
baarheidsonderzoek en een schets
plan. In het schetsplan worden jaar
lijks de recente mutaties verwerkt. Met
behulp van het Plan van Tijdelijk Ge
bruik kunnen in samenspraak met de
rechthebbende al vroegtijdig verschil
lende doelen worden gerealiseerd. Dat
geeft een impuls aan het gebied en het
blijkt dat hierdoor ook de grondmobi-
liteit toeneemt, waardoor het gemak
kelijker wordt de benodigde gronden
te verwerven.
J. B. Groot Nibbelink (TU Delft) nam
zijn gehoor mee naar het buitenland.
Hij vertelde hoe in Duitsland en Frank
rijk herverkaveling, zowel vrijwillig
als gedwongen, wordt ingezet om
stadsuitbreidingen te realiseren. Zijn
conclusie was dat een dergelijke inzet
in Nederland niet zoveel zin had, om
dat het doel van herverkaveling voor
stadsuitbreiding vooral was om grond
vrij te maken voor infrastructuur. Dat
nu is in Nederland niet het grootste
probleem bij stedelijke uitbreiding.
Een verrassende toepassing van een
vorm van grondruil liet R. Jeleniewski
van de gemeente Enschede zien. Ook
GEODESIA 2001-12