De ontzuiling van het vakgebied Scheidend Geodesia-voorzitter Theo Houterman bracht het thema van het vorige congres in herinnering: 'Geo desie zonder grenzen'. Sindsdien zijn de grenzen opengegaan: de geodesie is ingebed in het vakgebied geo-informa- tie; de verenigingen zijn bezig samen te gaan in Geo-informatie Nederland; er wordt een GIN-dag georganiseerd. Met het thema 'Geo tussen de oren' gaan we nu een stap verder en staan de rol en de marketing van het vakgebied in de maatschappij centraal. Met 'De ontzuiling van het vakgebied' leek het dagthema voor het lezingen programma wat dat betreft nog met één been in het vorige congres te staan. Dagvoorzitter Jaap Besemer (voorzitter Raad van Bestuur Kadaster) trok de vergelijking met de maat schappelijke ontzuiling in de laatste decennia van de vorige eeuw, en als om één zuil te benadrukken kondigde hij elke spreker aan als 'geodeet' dan wel 'geen geodeet'. Bij de eerste spreker, Jos Anneveld (directeur Fugro-Inpark), bleek dat in de beroepspraktijk de zuilen al goed deels door elkaar liggen. De meeste be drijven werken niet meer louter op het geodetisch vakgebied. Om succesvol te opereren is een mix van disciplines no dig, uit de geo-informatie, de ICT en toepassingsvelden als de civiele tech niek. De geodeet is daarbij de nood zakelijke specialist op het terrein van de inwinning van geo-informatie. Hij constateerde vijf trends in het bedrijfs leven: meer markt en minder over heid; globalisering; nieuwe, platte net werken; (geo-)ICT als turbo op de trends; en individualisering. Dat vraagt om medewerkers die mensen van de wereld zijn. Het onderwijs, als toeleverancier van gekwalificeerd per soneel, moet daarom niet alleen aan dacht besteden aan de inhoud, maar ook aan de vorming tot zelfbewuste persoonlijkheden. Ter illustratie van de ontwikkeling bij de overheid volgde Everdien Breken (directeur van het Kadaster in Brabant en Limburg) het spoor van enkele geo- Irwin van Hunen, Frank Kenselaar en Ad van der Meer, redacteuren. Congresfoto's: Jan van der Wal. De lezingen van de sprekers tijdens het congres worden verzameld en op internet geplaatst (www. geodesia.nl). Dit artikel geeft een impressie van het congres en de verschillende evenementen. deten bij het Kadaster. In 1960 had het Kadaster ruim dui zend medewerkers, vrijwel allemaal landmeetkundigen. Dat aantal was in 1975 verdrievoudigd, waarvan zo'n twee derde landmeetkundig geschoold. Vorig jaar was dat aantal weer verminderd tot ruim tweeduizend, terwijl het aantal geodeten tot eenderde terugliep. Ze waagde zich aan een toekomstvoorspelling voor het jaar 2030: het Kadaster is dan een sterke speler op de geo-informatiemarkt, met onge veer duizend medewerkers, waarvan de helft geodetisch ge schoold. Elke periode illustreerde ze met een typische loop baan van een medewerker. Van een geleidelijke, levens lange carrière bij het Kadaster is geen sprake meer. De medewerker van nu moet multidisciplinair kunnen werken en de ontzuiling moet resulteren in een bredere inzetbaar heid. Interessant was het voorbeeld van de nu 10-jarige 'Lisa', die in 2010 begint met een bacheloropleiding geo- informatie in Utrecht, gevolgd door een masteropleiding in de informatica. In 2030 gaat zij het Kadaster Noord-Europa besturen. Als laatste ochtendspreker bevestigde Jan-Govert van Gilst (projectmanager bij Oranjewoud) nog maar eens dat het digitale tijdperk inmiddels een feit is en dat het nu vooral om de beschikbaarheid en actualiteit van informatie gaat. Met name gemeenten staan onder druk om verschillende informatie via één loket beschikbaar te stellen. Dat vraagt om integratie en multidisciplinariteit. Hij vergeleek de hui dige disciplines met ijsblokjes: samen in een glas, maar nauwelijks contact. Alleen als ze smelten, kun je de integra tie drinken. De geodeet kan als bruggenbouwer werken en de eilandjes van informatie samenbrengen. Met de vraag 'wat voor opleiding wens je voor de geodeet van de toekomst?' gaf de dagvoorzitter zelf een stevige af trap voor de discussie. De sprekers herhaalden enkele eer dergenoemde punten, waarbij er natuurlijk wel voldoende instroom moet zijn. De te verwachten vraag uit de zaal hoe de instroom dan kan worden vergroot, blijkt vanuit de be roepspraktijk ook niet eenvoudig te beantwoorden. Tradi tionele, geodetische kwaliteiten zoals oog voor detail en een combinatie van metrisch en ju ridisch denken, kwamen boven op de vraag waarin de geodeet zich dan onderscheidt van andere disciplines in de geo-informatie. Helaas bleef het mbo-opleidingsniveau in het le zingenprogramma weer eens ge heel buiten beeld. De relatie van de nieuwe specialisatie Landmeetkun de in de mbo-opleiding Infrastruc tuur met het geo-informatiewerk- veld werd niet duidelijk. Naar aan leiding van de vraag hoe bedrijven het tekort aan mbo'ers denken aan te vullen werd vooral ingezet op bij scholing van bijvoorbeeld civiel- technici en duale opleidingen (wer ken en leren). GEODESIA 2001-12

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2001 | | pagina 7