een aanwezige continue stroom
voorziening, en ruimte om GPS en
radio-apparatuur te plaatsen.
De aanvankelijk positieve verwachting
omtrent het aantal potentiële locaties
voor de referentiestations bleek be
hoorlijk tegen te vallen. De radio-sur-
vey, waarin de ontvangst van het ra
diosignaal in het gehele gebied werd
getest, viel gelukkig gunstig uit. Het
resultaat van de verkenning kwam uit
op zes referentiestations en tien re
peaters. Omdat het gebied vlakbij de
Duitse grens buiten de normafstand
lag van 71/2 km, werd besloten om de
repeater op station Zevenaar te vervan
gen door de reserve GPS-ontvanger en
in te richten als permanent referentie-
station. In het geval van een calamiteit
elders, waarbij de inzet van deze ont
vanger noodzakelijk is, wordt het sta
tion omgeschakeld tot repeater. Het
uiteindelijke plan bevatte zeven refe
rentiestations en negen repeaters.
Tijdens de verkenning werden ook de
eerste contacten gelegd omtrent toe
stemming voor installatie van de GPS-
apparatuur en de radiozendmast. Dat
de markt voor radio-antennes inmid
dels door telecombedrijven wordt be
heerst, werd al snel duidelijk toen we
te maken kregen met voor geodetische
begrippen enorme jaarlijkse vergoe
dingen die gevraagd werden in ruil
voor een plaatsje voor de antenne. Na
de nodige onderhandelingen is het
uiteindelijk gelukt om de jaarlijkse
Fig. 8.
Opname van
bestaande (links)
en gewijzigde
(rechts) topografie
met GPS-RTK.
vergoedingen binnen redelijke proporties te krijgen. Op
enkele locaties lukte het uiteindelijk toch niet om de plaat
sing rond te krijgen. Voor een tweetal vonden we ook
geen alternatief, waardoor het nood
zakelijk was om een eigen opstelling
te bouwen middels een stalen buis-
paal (referentiestation) en stelconpla-
ten (repeater). Omdat vooral de aanleg
van de stroomvoorziening nogal wat
problemen gaf, is besloten om de re
peaters uit te rusten met zonnepane
len en accu's. Twee stations werden
(als proef) voorzien van een pc voor
dataopslag en een ISDN-lijn om deze
stations vanaf kantoor te kunnen be
dienen.
In augustus 2000 waren de installatie
werkzaamheden zo ver gevorderd, dat
de coördinaten van de stations be
paald konden worden, uiteraard ten
opzichte van de in 1998 vernieuwde
projectgrondslag. Omdat alle punten
in een smalle band langs het traject
van de Betuweroute liggen, is het netwerk nogal gevoelig
voor een rotatie om de lengteas. Om deze instabiliteit te ver
lagen werden er in de meting ook NAP-peilmerken buiten
het tracé opgenomen op ongeveer twee a drie kilometer van
de as. De berekening is verder zonder problemen verlopen.
Middels de HTW-transformatie zijn vervolgens de coördina
ten naar ETRS89 getransformeerd. Met behulp van Trimble-
software zijn de zogenaamde kalibratiefiles berekend. Met
behulp van deze transformaties krijgen de Trimble-gebrui-
kers direct het juiste resultaat in het terrein.
Al bij de eerste testmetingen van het netwerk stuitten we
op een ernstig probleem; ondanks het geringe zendvermo-
gen en het feit dat de frequenties om en om waren ver
deeld, was het bereik van de radiozenders veel beter dan
iedereen had verwacht. In diverse gebieden werden signa
len van meerdere referentiestations op dezelfde frequentie
ontvangen en was het onmogelijk om te meten. Omdat ver
laging van de zendvermogens geen oplossing was, bleef
alleen het uitbreiden van het aantal frequenties als optie
over. Noodgedwongen zijn er toen enkele stations overge
schakeld op ambulante frequenties voor GPS-toepassingen.
In mei 2001 is de frequentieverdeling definitief vastgesteld
op vier specifieke frequenties voor de Betuweroute, waar
mee de overlast voor andere gebruikers was verdwenen.
Inmiddels is het GPS-netwerk alweer ruim een jaar volop
in gebruik door de projectorganisatie en de aannemers
(fig. 8).
Het geïnstalleerde GPS-netwerk zal actief blijven tot aan de
ingebruikneming van de Betuweroute (naar huidige ver
wachting in 2006). Het streven is er om het netwerk nog
beter te gaan benutten; de aandacht zal hierbij vooral ge
richt zijn op:
Installatie
Positiebepaling
Gebruik
Toekomst
GEODESIA 2002-2