Aangezien er meer waargenomen parameters dan onbeken den zijn, is het probleem weliswaar oplosbaar, maar bestaat er geen eenduidig verband: er is sprake van overtalligheid of overbepaaldheid. Dit hoeft zeker geen probleem te vor men om een eenduidige oplossing te verkrijgen, integen deel: de overtallige waarnemingen kunnen worden ge bruikt 0111 de berekeningen intern te controleren en om bovendien de nauwkeurigheid in te schatten, waarmee de transformatie bepaald kan worden. De methode der kleinste kwadraten is uitermate geschikt om deze overtalli ge waarnemingen te exploiteren door statistisch de best mogelijke oplossing te bepalen en er de standaardafwij king op te berekenen. Methode der kleinste kwadraten De methode der kleinste kwadraten wordt eerst even toegelicht zonder uit gebreid op de theoretische grondsla gen in te gaan [1], waarna het principe wordt toegepast op het voorliggende probleem van de coördinatentransforma ties in drie dimensies. Indien het functionele model tussen de waargenomen para meters en de onbekenden lineair is en er slechts één waar genomen parameter per vergelijking is, is het van de vorm Ax s 0. Er is dan een rechtstreekse oplossing. Zoals verder wordt aangetoond, is het verband in deze toepassing echter niet lineair maar goniometrisch en is er meer dan één waar genomen parameter per waarnemingsvergelijking. Indien het verband niet lineair is of indien er meer dan één waargenomen parameter per vergelijking is, kan het model worden uitgedrukt als Ax Cs 0 of Ax C(l+v) 0 V4 De oplossing hiervoor is bepaald door de voorwaarde dat we de som van de kwadraten van de residuen v wensen te minimaliseren (vandaar: methode der kleinste kwadraten). Of in formulevorm: v'v minimum Zonder in detail in te gaan op de afleiding hiervan kan worden gesteld dat de algemene oplossing voor de vector x gegeven is door: x N"1B' (AtQ71A)_1 .AtQT1 (-C1) V 5 (A'fCW-1 C')-1 A)"1 .At(CW"1Ct)-1(-a) De verschillende matrices in V5 zijn [2] x Vector van de partiële afgeleiden van de waarnemings vergelijkingen naar de onbekenden: dx, dx2 x dxn Fig. 3. Peilschip 'Zwaan' in het droogdok voor kalibratie- metingen. A dX[ dx2 dF2 9F2 dxx dx2 dFm dFm dFi dxn dF2 dxn dFm met 1\ waarnemingsvergelijking i m aantal waargenomen para meters n aantal onbekenden s vector van de partiële afgeleiden van alle waarnemingsvergelij kin gen naar elk van de waargenomen parameters; C coëfficiëntenmatrix van de partiële afgeleiden van alle waarnemings vergelijkingen naar elk van de waar genomen parameters. De opbouw is analoog aan die van matrix A; W gewichtenmatrix voor de waargeno men parameters. De matrix W is de inverse van D, de covariantiematrix voor de waarnemingen. De matrix W~1=D bevat dus de varianties g2 op de hoofddiagonaal en de cova- rianties tussen de parameters on derling op de andere plaatsen; 1 vector met de O-C-waarden (obser ved - calculated) van de waargeno men parameters; v vector met de residuen waarvoor de som van de kwadraten geminimali seerd wordt met de methode der kleinste kwadraten. Alle matrices in de rechterzijde van V5 zijn bekend. Daar waar voor de onbe kenden een waarde moet worden inge vuld, wordt een benaderde waarde ge bruikt. Dit wordt verder uitgelegd aan de hand van de voorliggende toepas sing. Onze toepassing heeft zes onbeken den: de transformatieparameters co, k, X0, Y0 en Z0. Elk van de vijf waarge nomen punten bevat drie coördinaten, dus elk punt levert drie waarnemings vergelijkingen. Daardoor zijn de di- Tabel 1. Dimensies van de matrices in de vergelijking van de kleinste kwadratenoplossing A Coëfficiëntenmatrix van de partiële afgeleiden van de waarnemingsvergelijkingen naar de onbekenden, ook wel de Jacobiaan genoemd: aantal dimensies in het praktijk voorbeeld X n x 1 6 x 1 A m x n 15 x 6 s m x 1 15 x 1 C m x m 15x15 W m x m 15x 15 L m x 1 15 x 1 GEODESIA 2002-2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2002 | | pagina 16