Landinrichting in het
voormalig Oostblok
Een zoektocht naar de juiste formule
Het platteland in het voormalig Oostblok,
tegenwoordig Centraal-Europa genoemd, kent een
enorme versnippering van grondeigendom.
In combinatie met de algehele economische crisis die
als gevolg van de omwenteling ontstond, bracht dit
de landbouw in grote moeilijkheden.
De versnippering heeft de aandacht van de politiek,
onder andere ingegeven door de thema's leefbaarheid
van het platteland en toetreding tot de Europese
Unie. Het inzetten van de omvangrijke West-Europese
ervaring in de landinrichting ligt voor de hand, maar
kent vele valkuilen. Centraal-Europa kent een
specifieke problematiek die op diverse punten om
maatwerk vraagt. Bovendien worden binnen
West-Europa zeer uiteenlopende benaderingen
gehanteerd. De vraag rijst welke benadering het best
aansluit bij de problemen ter plaatse.
Het beeld dat West-Europeanen hebben van de land
bouw in Centraal-Europa, wordt bepaald door ener
zijds grote verspillende staatsbedrijven en ander
zijds keuterboertjes die met paard en wagen over modde
rige weggetjes hobbelen. Beide waren een direct gevolg van
de socialistische politiek. Privaat eigendom en winst pasten
niet in het opgedrongen gedachtegoed. Het streven was de
landbouwproductie in grote eenheden onder te brengen.
Voorzover dat op te veel weerstand stuitte, werd het de zelf
standige boeren zo lastig mogelijk gemaakt. De keuterboer
tjes vertegenwoordigden uiteindelijk het vergrijsde deel
van de populatie en voorzagen voornamelijk in hun eigen
behoeften. Het is juist deze tweedeling die de huidige pro
blemen verklaart. De grote groep private boertjes die altijd
gevochten hebben voor hun vrijheid, hebben zich tot van
daag weten te handhaven. Hun structuur heeft zich in al
die tijd echter nauwelijks verbeterd. Groei van gemiddelde
bedrijfsgrootte is veertig jaar lang nihil geweest. Mechani
sering heeft onder deze boeren dan ook nooit plaatsgevon
den. De grote bedrijven werden gesticht op grond die niet
altijd legaal in eigendom was overgegaan. De grond werd
destijds dikwijls onteigend of slechts
de gebruiksrechten waren onteigend.
Na de omwenteling gingen er dan ook
overal stemmen op om deze grond te
rug te geven aan de oorspronkelijke
eigenaren. Er moest historisch recht
worden gedaan; in concreto echter
werd een eigendomsstructuur her
schapen, die veertig jaar had stilge
staan. De eigendomsstructuur van dit
moment - de resultante van veertig
jaar socialisme en bijna tien jaar priva
tiseren - bestaat uit klein gehouden
zelfstandigen en versplinterde kolos-
Belangen op het platteland
Het leeuwendeel van de nieuwbakken
grondeigenaren is niet actief in de
commerciële landbouw. Zij ontvingen
te weinig grond om er een inkomen
van te halen. Soms ontbreekt hen de
kundigheid of lichamelijke gezond
heid om hun land te bewerken. Deels
ook is de fysieke afbakening van hun
perceel problematisch. In het eerste
geval wordt de grond dikwijls voor
zelfvoorziening gebruikt. In andere ge
vallen wordt dit grondbezit verpacht.
We spreken dan van afwezige eigena
ren. De door hen verpachte grond
wordt in grote eenheden gebruikt.
Vaak zijn dit de oude coöperaties die
onder een nieuwe juridische construc
tie worden voortgezet. Met name in
Tsjechië, Slowakije en in mindere
mate Hongarije spelen bv's, pachtend
van vele honderden eigenaren, een
zeer belangrijke rol. In Bulgarije is het
vormen van nieuwe coöperaties vaak
de enige manier om het hoofd boven
water te houden. De omgedoopte co-
operaties kennen evenwel fundamen
teel andere randvoorwaarden dan on
der het socialisme; nu is winst belang
rijker dan productie.
De inspanningen van de privatisering
ten spijt spelen marktgerichte private
bedrijven in Centraal-Europa een be
scheiden rol. Daarvoor was de omwen
teling te zeer gericht op historische
rechtvaardigheid en te weinig op eco
nomische rendabiliteit. Slechts een
relatief gering aantal boeren kon vol
doende grond verwerven om een
winstgevend bedrijf te vestigen. Maar
ir. T. van Dijk,
afdeling
Geodesie,
TU Delft.
GEODESIA 2002-2