Van veelhoek tot permanent GPS-referentiestation Geometrische Infrastructuur Betuweroute De Betuweroute, de nieuwe goederen spoorlijn van de Maasvlakte tot aan de Duitse grens bij Zevenaar, is tot nu toe het grootste infrastructurele project van Nederland. Het is een project dat bij velen in een ruime belangstelling ligt. Politici, actievoerders, havenbaronnen, vervoerders, eigenaren en gebruikers van onroerend goed, ingenieurs en technici, velen die erover praten en er een mening over hebben. Ook de media hebben regelmatig ruime aandacht aan het project besteed. Zijn er nog mensen in Nederland die niet van de Betuweroute afweten? Grondslag in de grond ir. R. van Noord, Geodesie Infradata, Railinfrabeheer, Utrecht. Fig. i. Gedeelte van het veelhoeknet van 1981. Het algemeen bekende deel van de Betuweroute is de nieuwe spoorlijn vanaf het rangeer complex Kijfhoek (tussen Barendrecht en Zwijndrecht) tot aan de Duitse grens. De publieke aandacht gaat voor al naar dit deel; het westelijke deel, on geveer drieënveertig kilometer vanaf de Maasvlakte tot Kijfhoek (de haven spoorlijn), is nogal onbekend. Deze scheiding is niet geheel onlogisch, een compleet nieuwe spoorlijn door de 'maagdelijke' Betuwe heeft natuurlijk meer maatschappelijke gevolgen dan de aanpassing (en overigens ook nog zes kilometer nieuwbouw) van de ha venspoorlijn in het volledig geïndus trialiseerde gebied van de Rotterdamse haven. Nagenoeg onbekend is, zoals al tijd, de geometrische infrastructuur die nodig is voor de realisatie van dit vele miljarden kostende project. Ook in de geometrische infrastructuur is een scheiding te onderkennen tussen de havenspoorlijn en de rest, niet als gevolg van het landschap, maar ver oorzaakt door onder andere de tijd, de organisatie en de stand der techniek. 1981 - De veelhoek als basis Ruim voordat de naam Betuweroute zijn intrede deed, was de afdeling Landmeten van de Nederlandse Spoor wegen, nu onderdeel van Geodesie Infradata van Railinfrabeheer, al actief met het nodige meetwerk in verband met uitbreidingen van de havenspoor lijn. Voor deze projecten werden de NS-hoofdpunten gebruikt als meet kundige grondslag. Deze punten, met een dichtheid van ongeveer twee kilo meter, waren als bijproduct ontstaan uit de paspuntmeting voor de foto- grammetrische kartering van de ha venspoorlijn in 1981. Deze meting was uitgevoerd conform de opzet voor het landelijke paspuntennet langs de ^«T rw GEODESIA 2002-2

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2002 | | pagina 6