f BI1 Verwachte onkosten Nauwkeurigheid van de DEMs van infrastructurele werken. MERDEM is een 3D-fotogram- metrische aanvulling, uit 1999, op een bestaande dataset van GBKN (Kadaster, 1987) en het rivieren- en wegen-DTB (1995) van Rijkswaterstaat. De gemiddelde puntdichtheid ligt rond de achtenvijftig punten per ha. Beide bestanden werden geleverd als rasterbestand met een resolutie van respectievelijk 25 m en 2 m. Zoals te doen gebruikelijk zijn deze bestanden geanalyseerd als puntenrasters. Een foutief gekozen volume zand brengt onkosten met zich mee omdat er onnodig veel materiaal wordt opge spoten of omdat er extra transport middelen moeten worden ingezet voor aanvoer of afvoer van latere tekorten of overschotten. In de casestudie hebben wij gebruikgemaakt van de volgende on- kostenfunctie (fig. 4) d-X (x 1000m zand) - 0,2366 x (d - x) L(d,x) 4,55 x (d - x) 164800 0,2366 [(d - x) - 16480] mits d - x 0 mits 0 d - x s 16480 m3 mits d - x 16480 m3 Fig. 4. Onkostenfunctie voor keuzes zandvolume. Hierin is L(.) de onkostenfunctie, d het gekozen volume zand, en x het werkelijk benodigde volume zand. We zijn ervan uitgegaan dat resulterende hoogten van 15 m 2 cm boven NAP worden geaccepteerd zoals ze zijn. Een hoogte van precies 14,98 m boven NAP voldoet dan aan de mini male projectspecificatie en brengt geen onkosten met zich mee (d - x 0). Binnen het interval van 14,98 tot 15,02 m boven NAP wordt de koopprijs van extra opgespoten zand als verlies gezien 4,55 per m3). De waarde 16480 komt overeen met de oppervlakte van het geplande haventerrein (4,12 x 105 m2) maal de breedte van het tolerantie-interval (0,04 m). Vermenigvuldiging van deze waarde met de kosten per kubieke meter levert het getal 74984 op. Buiten het 15 m 2 cm interval vindt additioneel wegtransport over 2,6 km van of naar een lokaal extractiepunt plaats 0,091 per m3 per km). Eventuele overschotten of tekorten buiten het tolerantie-interval worden zonder bijkomende kosten verhandeld tegen een prijs van 4,55 per m3. De prijs van dit zand is daarom niet terug te vinden in de on kostenfunctie. Een rationele keuze voor het benodigde volume zand is het volume dat resulteert in de laagste verwachte onkosten. Dit volume en de bijbehorende on kosten zijn afhankelijk van de gebruikte DEM. Het verschil tussen de verwachte onkosten gerelateerd aan gebruik van MANMADE en MERDEM is een maat voor de meerwaarde van het ene bestand ten opzichte van het andere. Deze meerwaarde geldt dan natuurlijk binnen de context van de specifieke toepassing, van daar de term gebruikswaarde. Het bepalen van het verschil in gebruikswaarde is vergelijk baar met de aanpak in het tweede loterijvoorbeeld (fig. 2). Een belangrijk verschil is dat de kansruimten en beslis- gebruik MANMADE 1 7*5 gebruik MERDEM Fig. 5. Beslisboom voor MTC-Valburg casestudie. singsruimten nu continu zijn. Dit wordt weergegeven in de beslisboom van fig. 5. Ook hier is de volgorde van kans- en beslissingsknopen in de on derste en bovenste tak van de beslis boom identiek, maar zijn de kansver delingen verschillend. Het verschil in gebruikswaarde is daarom gerelateerd aan het eerder geïntroduceerde begrip waarde van controle. Berekening van de verwachtingswaar- de van de onkostenfunctie vergt evalu atie van een integraal over een verde lingsfunctie. In de praktijk wordt dit meestal opgelost met behulp van dis crete benadering [2]: +oo E[L(d', x)L(d', x) dF(x|.) K+l ~ZL(d', xfc) x [F(xfcF(xk_11 k=l waarin E{L(d, x)|.) staat voor de ver- wachtingswaarde van de onkosten functie L (d, x) gegeven de gebruikte dataset (aangeduid met een puntje); F(x|.) is de cumulatieve verdelings functie van x (onbekend werkelijk be nodigd volume zand), gegeven die dataset; xk, k 1K is een serie drempelwaarden waarmee de range van x-waarden wordt gediscretiseerd, en Xf, is de gemiddelde x in het half open interval (xk_jx^]. Voor berekening van de verwachtings- waarde E (I (d, x) is het niet nodig de verdeling van x te kennen, maar vol staat kennis over de verdeling van de volumefout, Deze fout verschilt van x met een constante; het direct uit het DEM berekende benodigde volume. De cumulatieve verdeling van kan wor den geschat met behulp van een serie referentiewaarden voor de werkelijke maaiveldhoogte binnen het projectge- bied. Daarbij worden de resultaten van meerdere metingen gemiddeld, zodat volgens de centrale limietstelling, bij benadering normaal verdeeld is. De verdelingsfunctie wordt dan volledig geparametriseerd door de gemiddelde volumefout binnen het projectgebied en de standaardafwijking van dat ge middelde. Let wel dat deze parameters moeten worden bepaald voor de ruim telijke support (middelingsoppervlak te) van het geplande haventerrein. GEODESIA 2001-3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2002 | | pagina 20