Stukken betreffende de uitvoering van de driehoeksmeting Driehoeksnet X I-"- ■V *"*yr' L. De stukken zijn als volgt gerubriceerd: I Register voorstellende de afstan den (27 coördinatenlijsten); Register van Driehoeksmeting (van 530 driehoeken); Stukken betrekkelijk de Drie hoeksmetingen voor den Nieu wen atlas van Friesland; Register van Afstanden. II Verder per grietenij de dertig grond slagkaartjes van een coördinaten stelsel. Op deze kaartjes is van elke toren de abscis en ordinaat ten op zichte van de oorsprong, de Leeu warder Oldehove, ingetekend door de kadastertekenaar J.W. Witte- veen. J. H. Holsbrink, lid Werkgroep Geschiedenis der Geodesie van de Stichting De Hollandse Cirkel. WÈÊ^iikêM§ÊÈ:ÈèÈM^imË Kaartjes Het tekenen en goedkeuren van deze kaartjes volgt ongeveer de volgorde van berekening van de 530 driehoeken van de driehoeksmeting (via het noor den, oosten en het zuiden naar het westen). In elk geval is er in genoemde archief]es in het geheel niets te vin den, dat ook maar wijst in de richting van het gebruik van Krayenhofs stelsel voor deze Nieuwe Atlas van Friesland. Register Het 'Register van Driehoeksmeting' is wellicht het register dat nog meer op de gestelde vragen antwoord kan ge ven. Bijna alle 289 driehoekspunten van het register worden gevormd door torens, soms kerken en in enkele ge vallen een baken (op de eilanden). Zo als usance is bij driehoeksnetbereke ningen, werd voor de berekening van '»y Fragment kaartje van Jappe'. de zijden van een driehoek één zijde uit de voorafgaande driehoek gebruikt om de onbekende zijden te berekenen. Uit de stukken over de betalingen blijkt duidelijk dat er sprake is van een eigen Fries driehoeksnet. Friesland had daarbij niet de primeur, want in het begin van de zeven tiende eeuw kreeg Limburg al zijn eigen driehoeksmeting, teneinde een kaart te maken van het bisdom Limburg [1], De eerste Friese driehoek wordt gevormd door de torens Ol dehove (het nulpunt), de toren van Lekkum en de toren van Jelsum. De laatste driehoek no: 530 heeft als stations de to rens van Peazens, Schiermonnikoog alsmede een Baak op Schiermonnikoog. De vraag rijst nu welke basis gediend heeft voor de be rekening van de eerste driehoek. Deze vraag kon nog niet worden beantwoord. De berekende coördinaten hebben alle de omschrijving "bewesten of beoosten de meridiaan van de Oldehove" en "benoorden of bezuiden de x-as van dit punt". De eerste aanduiding komt enigszins overeen met het aangeven van de lengtegraden op de kaarten aldus, dat een punt zich op de bladrand bevindt op x graden "be westen of beoosten Leeuwarden". Met behulp van de uitkomsten van eerdergenoemd register zijn de driehoeken op een kaart van de provincie Friesland ingetekend. Opmerkelijk is dat slechts drie driehoekspun ten buiten de provincie zijn gelegen (de torens van Doe- zum, Oldemarkt en Visvliet). Het in het begin van de vorige eeuw niet erg welvarende zuidoostelijke zand- en veenge bied had het driehoeksstelsel een wijdmazige structuur. Het in de vroege middeleeuwen al rijke noordwestelijke zeekleigebied telde daarentegen verhoudingsgewijs veel meer driehoekspunten. Met name het gebied dat gelegen is westelijk van de Middelzee in de regio Wommels-Jorwert telde veel driehoeken met een gemiddelde zijdelengte van ongeveer 2 km. [Jorwert is bekend geworden door het boek dat Geert Mak schreef over het thema 'Hoe God verdween uit Jorwert'.] Hoe dit ook moge zijn, in Jorwert staat de oor spronkelijk uit de elfde eeuw daterende toren na instorting in 1951 en herbouw daarna nog steeds fier overeind. Dat daarmee een driehoekspunt van vier stelsels uit twee eeu wen verloren is gegaan, zal hiermede volstrekt duidelijk zijn geworden. De eerste driehoek. cLt/ et.* et.* v„„^. Vv.'. 'rt- 'r-y*. <'ro <r,,t... w,/.. rVn.lr ii.ty. r' sen.t 7>ij- Xiit.h i <-<'<■ 7 Iftf. Meten en berekenen Iedere geodeet weet dat, wat de vereffening betreft, de be rekening van een driehoeksnet aan de volgende drie voor waarden dient te voldoen: GEODESIA 2001-4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

(NGT) Geodesia | 2002 | | pagina 25