solideerde holoceen, voornamelijk bestaande uit klei of
veen. Beide peilmerken ondervinden een gelijke daling on
der invloed van de compactie in het gasvoerende reservoir.
Peilmerk 2 ondervindt echter ook bodemdaling ten gevolge
van de holocene compactie, hier veroorzaakt door de grond
waterverlaging. Met het correct afleiden van peilmerkda-
ling is dus nog geen maat verkregen voor bodemdaling
door gasonttrekking. Overigens geeft peilmerkdaling dus
ook geen exacte informatie over maaivelddaling.
Modellering van bodemdaling met een
tijd-plaatsmodel
Door het bestuderen van trends in de resultaten van water
passingen is het idee gerezen van een tijd-plaatsmodel dat
het gedrag van de hele bodemdalingskom in de tijd be
schrijft. Het acht-parametennodel - drie parameters voor
tijdgedrag en vijf parameters voor het plaatsgedrag - wordt
gekarakteriseerd door een lineair dalingsgedrag in tijd, en
een gausissche kromme in plaats, tezamen met het boven
aanzicht van de kom afgebeeld in fig. 4 [3]. Dit trendmodel
blijkt de hiervoor geschetste problemen bevredigend op te
lossen en de opgetreden bodemdaling zeer nauwkeurig te
beschrijven. Voor alle peilmerken wordt één gezamenlijk
tijdstip van start van daling geschat, alsmede de hoogte van
het peilmerk op dat tijdstip. Deze onbekenden worden met
een kleinste-kwadratenprocedure uit waterpaswaarnemin
gen geschat. Doordat de koppeling in tijd, die voorheen via
de aansluitingspunten plaatsvond, nu via het continu tijd-
plaatsmodel plaatsvindt en er daardoor slechts één schran-
kingsbasis op één tijdstip nodig is, zijn de aansluitingspun-
Fig. 4.
De globale
karakteristieken van
bodemdaling door
gaswinning in
profiel, boven
aanzicht en in de
tijd.
ten overbodig geworden. De bodemda
ling wordt nu uit het verloop van de
hoogteverschillen in tijd geschat. De
geaccumuleerde meetruis behoort
hiermee ook tot de verleden tijd.
Verder biedt de geleidelijkheid van de
daling in plaats en tijd de mogelijk
heid om te toetsen op van de trend af
wijkende peilmerken, die dit gedrag
soms ook voor gasonttrekking al ver
toonden. Hiermee kan het in fig. 3 ge-
Wat is een betekenisvolle bodemdalingskom
In deze context wordt gedoeld op een van de ruis te schei
den bodemdalingssignaal. Een statistisch betekenisvolle
bodemdalingskom dus. Dit wordt gestuurd door de meet
techniek - met een op decimeterniveau nauwkeurige
meettechniek zullen er in Nederland niet veel betekenis
volle bodemdalingskommen worden onderscheiden
door de puntruis, maar vooral door de verhouding tussen
het verschil in bodemdalingssnelheid op twee punten en
de afstand tussen deze twee punten. Voor bijvoorbeeld de
Groninger bodemdalingskom is dit maximaal 0,05 mm/
jaar over honderd meter. Jaarlijks meten dient hier dus
geen enkel doel.
In het recente verleden hebben we gezien dat bovenstaan
de vraag - terecht - niet alleen door geodeten wordt be
antwoord. Of een bepaald verschijnsel meetbaar is, zegt
natuurlijk niets over de relevantie van het verschijnsel.
Per definitie zal een politicus - die een achterban te ver
tegenwoordigen heeft - hier een ander begrip van hebben
dan een statisticus die zich kan beperken tot de cijfers.
Voor een waterpeilbeheerder kan bodemdaling een reden
zijn om extra te bemalen. Of een bodemdalingskom be
tekenisvol is voor een peilbeheerder, is echter erg inge
wikkeld om vast te stellen. Dit hangt mede af van hydrolo
gische factoren en dus niet alleen van de afmetingen van
de bodemdalingskom. Enig houvast kan een publicatie
van de MD bieden, waarin vermeld staat dat de water
schappen hoogte-informatie nodig hebben met een nauw
keurigheid van 4 cm [2], Daarnaast weten we dat peilbe-
sluiten in decimeters worden gepubliceerd. Waarschijn
lijk zijn de waterschappen echter niet zozeer geïnteres
seerd in bodemdaling door gaswinning of peilmerkdaling,
maar vooral in maaivelddaling. De precisie waarmee deze
wordt bepaald, veelal volgende uit vliegtuiglaserscan-
ning, is echter van een andere orde van grootte. De bepa
lende factor in deze precisie is niet eens zozeer de meet
ruis, maar vooral de puntruis die voor zachte topografie
groter is.
Ook voor de natuur zou een bodemdalingskom rele
vant kunnen zijn. Om dat te onderzoeken wordt over de
bodemdalingskom in het natuurgebied op Ameland-Oost,
dat ook gedeeltelijk in de Waddenzee ligt, al dertien jaar
een intensief monitoringsprogramma uitgevoerd om de
effecten van bodemdaling op de natuur te kwantificeren
[6] (zie ook het artikel hierna). Zo worden de vogels en de
vegetatie op de kwelders en in de duinvalleien bestudeerd.
In zijn algemeenheid wordt gesteld dat de effecten op de
natuur van oostelijk Ameland tot op dit moment zeer
gering zijn geweest en niet hebben geleid tot een ver
mindering van natuurwaarden. Ondanks een maximale
amplitude van 22 cm kan dus worden gesteld dat het voor
de natuur geen betekenisvolle bodemdalingskom is.
y-exi
i=a a
GEODBSIA 2001-4